Het afdrukvolume per gebruiker beheren
Met deze functie worden de afdrukvolumelimieten voor elke gebruiker opgegeven. Indien het aantal afdrukvolumes dat elke gebruiker kan opgeven het maximum heeft bereikt, worden de afdruktaken geannuleerd en verschijnt een bericht dat aangeeft dat het afdrukvolume het maximum heeft bereikt.
Als u Centraal beheer inschakelt, kunt u opgeven of u gebruik wilt maken van Centraal beheer voor het beheren van afdrukvolumes. Voor meer informatie over Centraal beheer, zie "Beheerderstools", Instellingen.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume wordt berekend door het aantal afgedrukte pagina's te vermenigvuldigen met een zogenaamde eenheidwaarde.
De eenheidwaarde kan worden opgegeven aan de hand van de afdrukvoorwaarde. Voorbeeld: als een pagina wordt afgedrukt met een eenheidwaarde van 10, is het afdrukvolume 10.
Het afdrukvolume wordt voor elke gebruiker gevolgd.
Item | Uitleg | Instelling |
|---|---|---|
Actie v app. als limiet is bereikt | Specificeer of het afdrukvolume moet worden beperkt en op welke manier de afdrukken beperkt moeten worden.
Wanneer Centraal beheer is ingeschakeld en "Afdrukvolumegebruik beperken" is ingesteld op [Centraal beheren] op de beheerserver, dan wordt de instelling op de beheerserver toegepast op de beheerde clients. |
|
Afdrukvolumegebruik beperken: telinstelling per eenheid | U kunt de limieten voor het afdrukvolume per gebruiker opgeven onder de volgende 2 voorwaarden.
Zelfs wanneer Centraal beheer is ingesteld, wordt de instelling op het apparaat die gebruikt wordt voor afdrukken toegepast. | 0 t/m 200 (De standaard pagina-eenheid voor elke afdrukvoorwaarde is 1.) |
Opmerkingen voor afdrukvolumelimieten
Indien het volgende zich voordoet, is afdrukken niet mogelijk:
De log-in gebruikersnaam of gebruikerscode geregistreerd in het adresboek is gewijzigd terwijl de gebruiker ingelogd en geverifieerd was.
Als het volgende gebeurt, zal afdrukvolumebeheer niet juist functioneren:
Bij Windows- of LDAP-verificatie kan een gebruiker op dezelfde gebruikersaccount met meerdere log-in gebruikersnamen inloggen. Deze log-in namen staan als aparte gebruikers geregistreerd in het adresboek.
Afdrukvolumelimieten worden niet toegepast op de volgende bewerkingen:
Afdrukken via een besturingssysteem dat de actuele verificatiemethode niet ondersteunt.
Gegevens afdrukken met de mail-to-printfunctie, ontvangen faxen, LAN-faxgegevens en bestanden opgeslagen met de faxfunctie.
Wanneer gebruikerscodeverificatie is ingeschakeld, gelden de volgende beperkingen voor de instellingen voor de beperking van het afdrukvolume:
Als [Printer: PC Control] is gekozen voor de printerfunctie, kunnen de waarden voor de eenheden voor het afdrukvolume niet altijd toegepast worden op de afdruktellers van de gebruiker. Gebruik [Printer: PC Control] niet als u afdrukvolumebeperkingen wilt opgeven wanneer gebruikerscodeverificatie is ingeschakeld.
Onder Basis-, Windows- en LDAP-verificatie worden aan de rechterbovenzijde van het bedieningspaneel cijfers weergegeven die het totaalvolume aangeven dat de beheerder opgeeft als afdrukvolume van de gebruiker. Als gebruikerscodeverificatie wordt gebruikt, kunnen gebruikers het totale afdrukvolume niet zelf controleren via het bedieningspaneel of Web Image Monitor op computers binnen het netwerk. (Web Image Monitor is een beheertool die op dit apparaat is geïnstalleerd om het apparaat te monitoren of apparaatinstellingen te configureren met behulp van een internetbrowser.) In dat geval moeten de gebruikers de beheerder vragen wat het totale afdrukvolume is.
Er worden geen logboekgegegevens over afdruklimieten geregistreerd in het taaklogboek en het toegangslogboek.
Afhankelijk van de instelling die is geconfigureerd voor gebruikerscodeverificatie, kunnen gebruikers soms afdrukken voordat ze inloggen, ongeacht de beperking van het afdrukvolume dat door de beheerder is ingesteld. Beperk alle functies via "Functies om te beperken" in [Gebr.code ver.] in [Gebruikersverificatiebeheer].
Verwante onderwerpen