Overige beveiligingsfuncties
In dit gedeelte worden de instellingen voor het voorkomen van uitlekken van informatie uitgelegd.
Ook worden de functies uitgelegd die beperkt worden als gebruikersverificatie wordt gebruikt.
Faxfunctie
Bestemmingen en afzenders niet vermelden in rapporten en lijsten
De apparaatbeheerder kan dit opgeven.
In [Faxeigenschappen], kunt u specificeren of u bestemmingen en namen van afzenders wilt weergeven door het instellen van "Schakelaar 04, bitnummer 4" en "Schakelaar 04, bitnummer 5" in [Parameterinstelling] onder [Oorspr. instellingen]. Met deze instelling helpt u informatielekken voorkomen, aangezien onbevoegde gebruikers bestemmingen en de namen van afzenders niet kunnen lezen, noch aan de verzendende noch aan de ontvangende zijde.
Voor meer informatie, zie Faxen.
Opgeslagen ontvangstbestand gebruikersinstelling
De bestandsbeheerder kan dit opgeven.
In [Faxeigenschappen] kunt u opgeven welke gebruikers faxbestanden kunnen beheren die zijn opgeslagen op de harde schijf door [Opgesl. ontv.best. gebr.inst.] in te stellen op [Aan], onder [Ontvangst instellingen]. Om het apparaat te benaderen via het netwerk, moeten opgegeven gebruikers hun gebruikerscode of log-in gebruikersnaam en wachtwoord invoeren. Alleen bevoegde gebruikers kunnen faxbestanden beheren die zijn opgeslagen op de harde schijf.
Raadpleeg voor meer informatie "Gebruikersinstelling opgeslagen ontvangstbestand", Fax.
De records afdrukken
Wanneer gebruikersverificatie opgegeven is, worden de records niet afgedrukt, om te voorkomen dat de persoonlijke gegevens in de verzendgeschiedenis automatisch worden afgedrukt. Wanneer meer dan 200 verzendingen hebben plaatsgevonden, worden verzendingen die staan vermeld in de records iedere keer dat er een extra verzending plaatsvindt overschreven.
Om te voorkomen dat de verzendgeschiedenis wordt overschreven, moet u het volgende doen:
In het menu Oorspr. instellingen onder Faxeigenschappen geeft u "Schakelaar 03, bitnummer 7" op in [Parameterinstelling] om de records automatisch af te drukken.
In het menu Oorspr. instellingen onder Faxeigenschappen geeft u "Schakelaar 21, bitnummer 4" op in [Parameterinstelling] om de records te verzenden via e-mail.
Voor meer informatie, zie Faxen.
Scannerfunctie
Scanrecords afdrukken & verwijderen
Als gebruikersverificatie is geactiveerd, wordt "Scanrecords afdrukken & verwijderen" automatisch ingesteld op [Niet afdr: Verz. uitschak.] om te voorkomen dat persoonlijke informatie in de verzend-/bezorgingshistorie automatisch wordt afgedrukt. In dit geval wordt de scanner automatisch uitgeschakeld wanneer de records meer dan 250 verzendingen of bezorgingen bevat. Als dit gebeurt, selecteer dan [Scanrecords afdrukken] of [Scanrecords verwijderen]. Om de scanrecords automatisch af te drukken, stelt u [Alles verw. en afdr] in voor Scanrecords afdr. & verwijd..
Voor meer informatie, zie Scannen.
WSD-scannerfunctie
De WSD-scannerfunctie wordt automatisch uitgeschakeld wanneer gebruikersverificatie wordt ingesteld. Zelfs indien deze automatisch uitgeschakeld wordt, kan deze worden ingeschakeld vanaf "Oorspr. instellingen" in Web Image Monitor op computers binnen het netwerk. (Web Image Monitor is een beheertool die op dit apparaat is geïnstalleerd om het te controleren of instellingen voor dit apparaat te configureren met behulp van een internetbrowser.)
Voor informatie, zie Scannen.
Systeemstatus
De systeemstatus controleren met behulp van [Controleer status]
Als beheerderverificatie is ingesteld, wordt [Apparaat-adresinfo] alleen weergegeven in [Onderh./Inf./App.informatie] als u zich op de printer heeft aangemeld als beheerder.
De geldigheid van de firmware controleren
Wanneer het apparaat opstart, wordt deze functie gebruikt om te controleren of de firmware geldig is.
Indien zich een fout voordoet terwijl een verificatieprocedure wordt uitgevoerd, wordt een verificatiefout weergegeven op het bedieningspaneel.
Houd er rekening mee dat dit ook kan worden gecontroleerd met behulp van een webbrowser op computers binnen het netwerk nadat het apparaat is gestart. (Wij gebruiken Web Image Monitor dat op dit apparaat is geïnstalleerd.) Indien zich een fout voordoet in een verificatieprocedure van Web Image Monitor, kan Web Image Monitor niet worden gebruikt. Als dat het geval is, moet u het bedieningspaneel controleren.