Procedure voor het wijzigen van beveiligingsrechten voor PDF-bestanden (klassiek)
Stel een documentwachtwoord in om een PDF-bestand te beschermen en te coderen. Het wachtwoord van een document mag niet hetzelfde zijn als het masterwachtwoord.
Alleen gebruikers die het wachtwoord hebben, kunnen het PDF-bestand openen en decoderen.
![]()
U kunt de ingestelde bestandsbeperkingen niet resetten of wijzigen zonder het masterwachtwoord. Noteer het masterwachtwoord en bewaar het op een veilige plaats.
Druk op [Verzend Bestandstype/naam].

Druk op [PDF].
Selecteer indien nodig [Hoge compressie PDF].
Druk op [Beveil.inst.].
Druk op het tabblad [Toest.].
In [Masterwachtwoord] drukt u op [Instellen].
In [Wachtwoord] drukt u op [Invoeren].
Voer een wachtwoord in en druk vervolgens op [OK].
Masterwachtwoorden kunnen maximaal 32 tekens bevatten.
Het hier ingevoerde wachtwoord is noodzakelijk om de beveiligingsinstellingen van het PDF-bestand te kunnen wijzigen.
Voer het wachtwoord nogmaals in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK].
Selecteer de instelling voor de beveiligingsmachtiging.

U kunt de volgende beveiligingsinstellingen maken:
Afdruktoestemming: [Verbieden], [Toestaan] of [Alleen lage resolutie]
Toestemming bewerken: [Verbieden] of [Toestaan]
Toestemming voor kopiƫren of uitpakken van inhoud: [Verbieden] of [Toestaan]
Druk twee keer op [OK].
![]()
Als [40 bit RC4] is geselecteerd als PDF-coderingsniveau, kunt u niet [Alleen lage resolutie] selecteren als afdruktoestemming.