GebruikershandleidingIM 350/430 series

Problemen oplossen

In dit gedeelte worden oplossingen voor veelvoorkomende problemen beschreven.

Windows:

Het document wordt niet afgedrukt, ondanks dat de gegevens over het netwerk zijn verzonden en ontvangen.

  1. In het menu [Start] klikt u op [Instellingen].

  2. Klik op [Apparaten].

  3. Klik op [Printers & scanners] en klik vervolgens op [Apparaten en printers] bij Verwante instellingen.

  4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken.

  5. Klik op [Printereigenschappen].

  6. Klik op het tabblad [Apparaatinstellingen].

    Illustratie stuurprogrammascherm
  7. Selecteer [Nee] in [CTRL-D voor elke opdracht verzenden:] en [CTRL-D na elke opdracht verzenden:].

    Illustratie stuurprogrammascherm
  8. Klik op [OK] om het venster met printereigenschappen te sluiten.

    Illustratie stuurprogrammascherm

Macintosh:

Het duurt lang voordat het afdrukdialoogvenster wordt weergegeven.

Afhankelijk van de algehele prestaties van een Macintosh-systeem, kan het lang duren voordat het dialoogvenster wordt weergegeven.

Windows en Macintosh:

De aangesloten optie wordt niet in het afdrukinstellingenvenster weergegeven.

Het is mogelijk dat de optie niet correct is geconfigureerd. Voer de volgende procedure uit:

  • Windows:

    1. In het menu [Start] klikt u op [Instellingen].

    2. Klik op [Apparaten].

    3. Klik op [Printers & scanners] en klik vervolgens op [Apparaten en printers] bij Verwante instellingen.

    4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer die u wilt gebruiken.

    5. Klik op [Printereigenschappen].

    6. Klik op het tabblad [Accessoires].

      Illustratie stuurprogrammascherm
    7. Selecteer de geïnstalleerde opties in het gebied [Opties] en configureer vervolgens de vereiste instellingen.

      Illustratie stuurprogrammascherm
    8. Klik op [OK] om het venster met printereigenschappen te sluiten.

      Illustratie stuurprogrammascherm
  • Macintosh:

    1. Klik op [Illustratie van pictogram].

    2. Klik op [Systeemvoorkeuren...],

    3. Klik op [Printers & Scanners].

    4. Selecteer het apparaat dat u gebruikt en klik vervolgens op [Options & Supplies...].

      Illustratie stuurprogrammascherm
    5. Klik op [Options] en configureer de benodigde instellingen.

      Illustratie stuurprogrammascherm
    6. Klik op [OK].

      Illustratie stuurprogrammascherm
    7. Sluit System Preferences af.

Als voorbeeld voor de instelprocedures wordt het besturingssysteem OS X 10,11 gebruikt. De werkelijke procedure kan anders zijn, afhankelijk van de OS X-versie die u gebruikt.