GebruikershandleidingIM 350/430 series

Documentserver

In dit gedeelte wordt beschreven hoe een afdruktaak vanaf een clientcomputer kan worden verzonden en op de Document Server kan worden opgeslagen.

1Open het af te drukken document.

2Selecteer [Print...] in het menu [File].

3Selecteer het apparaat dat u gebruikt in het pop-upmenu [Printer:].

4Klik op [Takenlogboek] in het pop-upmenu.

Illustratie stuurprogrammascherm

5Klik op [Document Server] in het pop-upmenu [Taaksoort:].

Illustratie stuurprogrammascherm

6Voer in het veld [Gebruikers-ID:] een gebruikers-ID in van maximaal acht alfanumerieke tekens.

De hier ingevoerde gebruikers-ID wordt als gebruikersnaam op het bedieningspaneel weergegeven.

U kunt het opgeslagen document een naam van maximaal 16 alfanumerieke tekens geven.

U kunt voor het opgeslagen document een wachtwoord van vier tot acht cijfers instellen.

Illustratie stuurprogrammascherm

7Geef het mapnummer op om het origineel op te slaan in het veld [Mapnummer:].

Als mapnummer kunt u een nummer van 0 t/m 200 invoeren. Wanneer u als mapnummer "0" invoert, worden de documenten opgeslagen in de gedeelde map.

Illustratie stuurprogrammascherm

8Als de map is beveiligd met een wachtwoord, voer dan in het vak [Wachtwoord map:] het wachtwoord in.

Als wachtwoord voor een map kunnen 4 tot 8 tekens worden ingevoerd.

Illustratie stuurprogrammascherm

9Druk het origineel af met behulp van de afdrukfunctie in de standaardtoepassing van het origineel.

Opmerking

  • Voor meer informatie over de Document Server, zie KopiĆ«ren/Document Server.