De apparaatoptie configureren
![]()
De printer kan optionele tekenreeksen van maximaal 512 byte herkennen.
Het aantal beschikbare tekens dat als opties gebruikt kan worden, is beperkt en verschilt per besturingssysteem.
De configuratie van de printoptie kan afwijken afhankelijk van afdrukopdrachten.
ftp
ftp> put file_name option1=value1,...
Host_name is de hostnaam van de printer. File_name is de naam van het bestand dat u wilt afdrukken.
De apparaatoptie wordt opgegeven als "optie=waarde". Voor informatie over soorten apparaatopties en waarden kunt u de volgende voorbeelden bekijken.
Voorbeeld: de volgende instellingen zijn voor het afdrukken met ftp: schakel over naar PostScript, voer papier in vanuit papierlade 1, zet het aantal afdrukken op 3 setjes en druk af met de resolutie ingesteld op 600 dpi (host_name :nphost, file_name :file1).
ftp
ftp> put file1 filetype=postscript,tray=tray1,copies=3,resolution=600
![]()
Meerdere opties kunnen met komma's (,) worden gescheiden. Gebruik geen spaties.
Als het afdrukbestand PostScript-opdrachtencontrole van de optie bevat, krijgt de opdracht prioriteit.
Voer de optie in met de opdracht lp of lpr als het shellscript is geïmplementeerd.
De hier gemaakte optie-instellingen worden als standaard geconfigureerd. U dient een andere printer aan te maken als u de optie-instellingen van de printer wilt wijzigen. Voor meer informatie over het wijzigen van de geconfigureerde optie, zie Het installatieshellscript uitvoeren.
Gebruik bij afdrukken met de lp-opdracht ( _ ) in plaats van ( = ) en ( ; ) in plaats van ( , ) voor besturingssystemen die ( = ) en ( , ) niet kunnen gebruiken, zoals Solaris 2.5 of hoger.
Verwante onderwerpen