Linux
Het IP-adres en de hostnaam aan het /etc/hosts-bestand toevoegen
De volgende regel wordt aan het /etc/hosts-bestand toegevoegd. Het IP-adres en de hostnaam van de printer die u eerder hebt ingevoerd in het installatiescript worden gebruikt:
192.168.15.16 nphost # Network Printer
192.168.15.16 is het IP-adres, nphost is de hostnaam, van # tot het einde van de regel is de opmerking.
![]()
Het /etc/hosts-bestand bevat een lijst met IP-adressen en hostnamen van alle hosts die op het netwerk communiceren. Elke registratie is onbeperkt met een spatie of tab, en elke regel wordt gescheiden door een enter.
Als u NIS of DNS niet gebruikt, dient u handmatig het IP-adres en de hostnaam van elk werkstation in te voeren. Hiervoor gebruikt u de netwerkprinter in het /etc/hosts-bestand.
Een registratie aan het /etc/printcap-bestand toevoegen
De volgende registratie wordt aan het /etc/printcap-bestand toegevoegd, wat de configuratie is voor afdrukken met de lpr-opdracht. Om de lpr-opdracht voor afdrukken te gebruiken, dient u het /etc/hosts-bestand te bewerken, een registratie voor de netwerkprinter aan het /etc/printcap-bestand toe te voegen en een spoolmap aan te maken:
##PRINTTOOL3## REMOTE
np|Network Printer:\
:rm=nphost:\
:rp=option:\
:sd=/var/spool/lpd/npd:\
:lf=/var/log/npd-errs:\
:sh:\
:mx#0:
![]()
Het /etc/printcap-bestand wordt gebruikt om de naam en kenmerken van een printer te registreren. U dient een registratie op te geven voor de netwerkprinter in het /etc/printcap-bestand van alle werkstations die de netwerkprinter gebruiken.
U dient voor elke printeroptie een registratie op te geven als dezelfde printer gebruikt wordt.
Elke registratie wordt in dubbele punten en verschillende velden opgedeeld. De syntax is: elke registratie begint met een dubbele punt, gevolgd door de registratie, dan een dubbele punt, een backslash (schuine streep links), en ten slotte een enter.
De eerste regel van het veld bestaat uit de naam van de printer. Gebruik deze naam bij het aanmelden op een netwerkprinter vanaf een werkstation. U kunt verschillende namen opgeven door elke naam te scheiden door middel van het teken "|".
De tweede en volgende regels bevatten de kenmerken van de printer. Kenmerken worden weergegeven door namen bestaande uit twee tekens, die eigenschappen worden genoemd. Voor informatie over eigenschappen, zie de volgende tabel:
Eigenschap
Uitleg
Waarde vereist voor de netwerkprinter.
rm
Hostnaam van de printer.
De hostnaam is de naam die in het /etc/hosts-bestand is geregistreerd.
rp
Specificatie optioneel.
"lp" wordt toegewezen als de optie niet wordt gebruikt.
Selecteer opties voor afdrukken. Voor meer informatie over beschikbare opties, zie De apparaatoptie opgeven.
sd
Padnaam van de spoolmap.
Padnaam van de spoolmap die aangemaakt moet worden.
lf
Padnaam van het logboekbestand.
Padnaam van het logboekbestand.
Bijvoorbeeld /var/log/lpd-errs.
mx
Maximale bestandsgrootte die de map kan kopiƫren. Als 0 wordt ingevoerd, is de bestandsgrootte onbeperkt. Als er niets wordt ingevoerd, wordt de bestandsgrootte ingesteld op 1024 k.
Niets, of iets geschikts.
De spoolmap aanmaken
Maak een spoolmap aan onder /var/spool/lpd. De naam van de spoolmap dient te bestaan uit de naam van de printer gevolgd door een "d".
![]()
De spoolmap wordt gebruikt om gegevens die voor afdruktaken gebruikt worden, te controleren. Bijvoorbeeld: als er een afdruktaak wordt aangemaakt, wordt er een tijdelijke kopie van de gegevens in de spoolmap aangemaakt. Alle werkstations die toegang tot de netwerkprinter hebben, dienen een spoolmap voor de netwerkprinter te hebben.
Een spoolmap dient te worden aangemaakt voor elke netwerkprinter die in het /etc/printcap-bestand staat.
De spoolmap dient over het algemeen onder /var/spool/lpd te worden aangemaakt en de naam dient overeen te komen met de naam onder de sd-eigenschap in /etc/printcap.
Verander de eigenaar en de groep van de map naar root en lp. De volgende voorbeelden laten zien hoe u een /var/spool/lpd/npd-spoolmap aanmaakt:
# cd /var/spool/lpd
# mkdir npd
# chown root npd
# chgrp lp npd
Het logboekbestand aanmaken
Foutmeldingen worden opgeslagen in een bestand die in de /var/log-map is aangemaakt. De naam van het logboekbestand bestaat uit de printernaam gevolgd door "d-errs".
![]()
Het logboekbestand wordt gebruikt voor het opslaan van fouten en waarschuwingen door het UNIX-werkstation.
Het logboekbestand dient voor elke netwerkprinter in het /etc/printcap-bestand te worden aangemaakt.
Het logboekbestand dient over het algemeen onder de /var/log-map te worden aangemaakt en de naam dient overeen te komen met de naam onder de lf-eigenschap in /etc/printcap. Verander de eigenaar en de groep van het logboekbestand naar root en lp. De volgende voorbeelden laten zien hoe u een /var/log/npd-errs-bestand aanmaakt:
# cd /var/log
# touch npd-errs
# chown root npd-errs
# chgrp lp npd-errs