Voorafgaand aan het instellen
In deze sectie worden de voorbereidingsprocedures uitgelegd die nodig zijn om opdrachten te kunnen gebruiken.
Voor het afdrukken vanaf een UNIX-werkstation gebruikt u een bestand dat de printer ondersteunt.
Het configureren hangt af van de afdrukopdrachten. Zorg ervoor dat de instellingen op basis hiervan worden opgegeven.
De lp-/lpr-opdrachten gebruiken
Gebruik het installatieshellscript om de apparaatoptie en daarnaast de hostnaam en het IP-adres van de printer te registreren.
Voor meer informatie, zie Het installatieshellscript gebruiken.
Start de afdruktaak.
Voor meer informatie, zie Afdrukmethode.
De rsh-/rcp-/ftp-opdrachten gebruiken
Bewerk het hostbestand om de hostnaam en het IP-adres van de printer te registreren.
Voor meer informatie, zie Na het uitvoeren van het installatieshellscript.
Start de afdruktaak.
Voor meer informatie, zie Afdrukmethode.
Als u het hostbestand niet kunt bewerken, gebruik dan het installatieshellscript om de hostnaam te registreren.