De papierinstelling voor de handinvoerlade opgeven
Als u de kopieerfunctie wilt gebruiken, kunt u de papierinstelling registreren van het papier dat in de handinvoerlade is geplaatst.
![]()
Wanneer u [Apparaatinst.] in [Handinv.] onder [Lade-instelling prioriteit] in [System] van Printereigenschappen selecteert, dan hebben de instellingen die zijn gemaakt via het bedieningspaneel prioriteit boven de instellingen van het printerstuurprogramma. Voor meer informatie, zie Afdrukken.
De standaard voor [Handinvoer] is [Driver/Opdracht].
Gebruik A4
of 81/2 × 11
-formaat OHP-transparanten op Home-scherm 4 en geef het formaat op.Meestal kan maar op één kant van OHP-transparanten worden afgedrukt. Plaats de transparanten met de afdrukzijde naar beneden.
Indien u op transparanten afdrukt, dient u de afgedrukte vellen één voor één te verwijderen.
Druk op [Instelling wijzigen] op het papierinstellingenscherm van de handinvoerlade.
Selecteer het type papier dat is geplaatst.
Als u de papierdikte wilt instellen, drukt u op [Papierdikte] en stelt u een papierdikte in.
Druk op [Volgende].
Selecteer het formaat van het papier dat is geplaatst.
Als u een aangepast formaat wilt opgeven, drukt u op [Aangepast] en geeft u een papierformaat op.
Druk twee keer op [OK].
De huidige papierinstellingen voor de handinvoerlade registreren
Druk op [Oproepen/Program.] op het papierinstellingenscherm van de handinvoerlade.
Druk op [Geprogram.].
Druk op het gebied met de naam, en voer vervolgens een naam in.
Druk op OK.
Als u de instellingen wilt toepassen die zijn geregistreerd voor het papier dat momenteel is geplaatst, drukt u op [OK].
Als u het opgeven van de instellingen wilt voltooien, drukt u op [Annuleren].
De papierinstellingen voor de handinvoerlade oproepen
Druk op [Oproepen/Program.] op het papierinstellingenscherm van de handinvoerlade.
Selecteer de naam van de instellingen die u wilt oproepen.
Druk tweemaal op OK.
De naam van de geregistreerde papierinstellingen voor de handinvoerlade wijzigen
Druk op [Oproepen/Program.] op het papierinstellingenscherm van de handinvoerlade.
Selecteer de naam die u wilt wijzigen.
Druk op [Bewerken] en geef vervolgens een nieuwe naam op.
Druk op [OK].
Als u de instellingen wilt toepassen die zijn geregistreerd voor het papier dat momenteel is geplaatst, drukt u op [OK].
Als u het opgeven van de instellingen wilt voltooien, drukt u op [Annuleren].
De geregistreerde papierinstellingen voor de handinvoerlade verwijderen
Druk op [Oproepen/Program.] op het papierinstellingenscherm van de handinvoerlade.
Selecteer de naam die u wilt verwijderen.
Druk op [Verwijd.] op het papierinstellingenscherm van de handinvoerlade.
Druk op [Ja].
Als u het opgeven van de instellingen wilt voltooien, drukt u tweemaal op [Annuleren].
![]()
Als u ervoor kiest om de instellingen in het papierinstellingenscherm van de handinvoer niet weer te geven, geeft u de instelling op in [Hulp bij opgeven v pap.inst vr handinv weerg.] onder [Instellingen papierlade] in [Gebruikerstools].
Instellingen blijven geldig totdat ze gewijzigd worden.
Voor meer informatie over het instellen van printerstuurprogramma's, zie de handleiding Afdrukken.
Wij raden u aan de gespecificeerde transparanten te gebruiken.
Voor meer informatie over de papierdikte, zie "Instellingen papierlade", Instellingen.