GebruikershandleidingIM 350/430 series

Een FTP-map registreren

Als gebruikersverificatie is opgegeven, neem dan contact op met uw beheerder.

1Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

2Veeg naar links en druk vervolgens op het pictogram [Adresboekmanagement].

3Controleer of [Programmeren/Wijzigen] geselecteerd is.

4Selecteer de naam van de map die u wilt registreren.

Druk op de naamtoets of voer het geregistreerde nummer in met de cijfertoetsen.

U kunt zoeken op basis van geregistreerde naam, gebruikerscode, faxnummer, mapnaam, e-mailadres of IP-faxbestemming.

5Druk op [Map].

6Druk op [FTP].

Afbeelding van bedieningspaneel

7Druk op [Ja].

8Druk op [Wijzigen] onder "Servernaam".

9Voer de servernaam in en druk vervolgens op [OK].

U kunt een servernaam invoeren van maximaal 64 tekens.

10Druk onder "Pad" op [Wijzigen].

11Typ het nieuwe pad en druk vervolgens op [OK].

U kunt een absoluut pad invoeren met deze indeling: "/gebruiker/home/gebruikersnaam"; of een relatief pad met deze indeling: "directory/subdirectory".

Indien u het pad leeg laat, wordt aangenomen dat de login-directory de huidige werkende directory is.

U kunt ook een IPv4-adres invoeren.

U kunt het pad invoeren met maximaal 256 tekens (256 bytes).

12Druk op [Wijzigen] onder "Poortnr." om het poortnummer te wijzigen.

13Voer het poortnummer in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de [Hekje]-toets.

U kunt 1 tot 65.535 invoeren.

14Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad goed is ingesteld.

15Druk op [Afsluiten].

Als de verbindingstest mislukt, controleer dan de instellingen en probeer het opnieuw.

16Druk op [Verif. info] en vervolgens op [Pijl omlaagVolg.].

Afbeelding van bedieningspaneel

17Druk op [Spec. and. Ver.info.] rechts van "Mapverificatie".

Wanneer [Niet specificeren] wordt geselecteerd, zijn de FTP-gebruikersnaam en het FTP-wachtwoord die u heeft opgegeven in "Standaard gebruikersnaam/wachtwoord [Verzenden]" van de instellingen voor Bestand doorzenden van toepassing. Voor meer informatie, zie "Bestandsoverdracht", Instellingen.

18Druk op [Wijzigen] onder "Log-in gebruikersnaam".

19Voer de log-in gebruikersnaam in en klik vervolgens op [OK].

U kunt maximaal 64 alfanumerieke tekens invoeren voor de gebruikersnaam.

20Druk op [Wijzigen] onder "Log-in wachtwoord".

21Voer het wachtwoord in en klik vervolgens op [OK].

U kunt tot maximaal 64 alfanumerieke tekens invoeren voor het wachtwoord.

22Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK].

23Druk op [OK].

24Druk rechtsboven in het scherm op [Gebruikersinstellingen] (Schermafbeelding bedieningspaneel).

25Druk op [Home] (Schermafbeelding bedieningspaneel) onderaan in het midden van het scherm.

Opmerking