Algemene faxinstellingen
In dit onderdeel worden de gebruikersinstellingen beschreven in het menu Algemene instellingen fax onder Faxeigenschappen.
Faxinformatie programmeren
Programmeer informatie die moet worden weergegeven op het display van het andere apparaat en afgedrukt als een rapport. De volgende informatie kan worden geprogrammeerd.
Faxkoptekst
Eigen naam
Eigen faxnummer
Zie Faxinformatie registreren voor meer informatie over het programmeren van faxinformatie.
Faxrecords autom. afdrukken
Hier kunt u aangeven of u de records automatisch wilt afdrukken.
Aan
Uit
Standaardinstelling: [Aan]
Druk op [Faxeigenschappen].
Druk op [Algemene Instellingen].
Druk op [Faxrecords autom. afdrukken].
Druk op [Aan].
Druk op [OK].
Druk op [Afsluiten].
Volume aanpassen
Regel het geluidsvolume tijdens Modus Direct kiezen en Directe verzending.
Standaardinstelling: [niveau 3]
Voor meer informatie, zie "Het volume aanpassen wanneer u de faxfunctie gebruikt", Problemen oplossen.
Ontvangstmodus omschakelen
Geef de methode voor het ontvangen van faxdocumenten op.
Standaardinstelling: [Autom. ontvangst]
Druk op [Faxeigenschappen].
Druk op [Ontv.instellingen].
Druk op [Ontvangstmodus omschakelen].
Selecteer de ontvangstmodus en druk vervolgens op [OK].
Druk op [Afsluiten].
Zie Faxontvangstmodi voor meer informatie over de ontvangstmodus.
Bestandsontvangstinstellingen
Geef de uitvoermethode op voor het ontvangen van faxdocumenten, zoals afdrukken, opslaan op de harde schijf of doorsturen naar een geregistreerde ontvanger.
Zie Bestandsontvangstinstellingen voor meer informatie over Bestandsontvangstinstellingen.
Instelling Internetfax
U kunt kiezen of het tabblad internetfax wel of niet moet worden weergegeven. Als u een internetfax wilt versturen, stelt u Aan in om het tabblad weer te geven.
Standaardinstelling: [Uit]
Sel. tel. met kiessch./dr.kts
Met deze functie kunt u een lijntype selecteren als het apparaat is aangesloten op een G3 analoge lijn.
U kunt draaischijf- of druktoetslijnen selecteren.
Deze functie is in sommige regio's niet beschikbaar.
Standaardinstelling: [Sel. tel. met dr.ts]
Druk op [Faxeigenschappen].
Druk op [Oorspr. instellingen].
Druk op [Sel. tel. met kiessch./dr.kts].
Druk op [Sel. tel. met dr.ts] of [Tel. kiessch. (10PPS)] om de lijn te selecteren en druk vervolgens op [OK].
Druk op [Afsluiten].
IP-fax H.323 inschakelen
Geef op of H.323 al dan niet wordt gebruikt voor IP-faxverzending.
Standaardinstelling: [Uit]
IP-fax SIP inschakelen
Geef op of SIP al dan niet wordt gebruikt voor IP-faxverzending.
Standaardinstelling: [Uit]
E-mailinstelling
Geef op of u [E-mail] wilt gebruiken voor de faxfuncties.
Standaardinstelling: [Uit]
Mapinstelling
Geef op of u [Map] wilt gebruiken voor de faxfuncties.
Standaardinstelling: [Uit]
![]()
Voor meer informatie over het wijzigen van de Faxeigenschappen, zie De standaardinstellingen in het menu Faxeigenschappen wijzigen.