GebruikershandleidingIM 350/430 series

Het stuurprogramma onder Windows 8.1/10 of Windows Server 2012/2012 R2/2016 installeren

1Bereid het installatieprogramma van het printerstuurprogramma voor.

Plaats de cd-rom in de computer of pak het gedownloade stuurprogramma uit. Sluit het installatieprogramma af indien automatische reproductie begint.

2Open het scherm "Apparaten en printers".

Windows 10 (versie 1703 of later)

  1. Klik in het menu [Start] op [Windows-systeem] [Configuratiescherm].

  2. Klik op [Apparaten en printers weergeven].

Windows 10 (ouder dan versie 1703), Windows Server 2016

  1. Klik met de rechtermuisknop op [Start] en klik dan op [Configuratiescherm].

  2. Klik op [Apparaten en printers weergeven].

Windows 8.1, Windows Server 2012/2012 R2

  1. In de pictogrambalk klikt u op [Instellen] [Configuratiescherm].

  2. Klik op [Apparaten en printers weergeven].

3Selecteer een printer en klik vervolgens op [Eigenschappen van Afdrukserver].

4Klik [Toevoegen...] op het tabblad [Stuurprogramma's].

Illustratie stuurprogrammascherm

5Klik op [Volgende] in het venster "Wizard Printerstuurprogramma toevoegen".

6Vink het selectievakje van de processor (CPU) van uw computer aan en klik vervolgens op [Volgende].

7Klik op [Schijf...]. [Bladeren...] om het stuurprogramma op te geven (INF-bestand) en klik vervolgens op [OK].

  • Indien het cd-romstation D:\ is, wordt het bestand in de volgende map opgeslagen:

    Stuurprogramma

    OS

    Map

    PCL 6

    32-bits stuurprogramma

    D:\X86\DRIVERS\PCL6\X86\MUI\DISK1

    64-bits stuurprogramma

    D:\X64\DRIVERS\PCL6\X64\MUI\DISK1

    PostScript 3

    32-bits stuurprogramma

    D:\X86\DRIVERS\PS\X86\MUI\DISK1

    64-bits stuurprogramma

    D:\X64\DRIVERS\PS\X64\MUI\DISK1

  • Het gedownloade bestand wordt opgeslagen in de map "DISK1".

8Selecteer het apparaat dat u wilt gebruiken en klik vervolgens op [Volgende].

Illustratie stuurprogrammascherm

9Klik op [Voltooien] [Afsluiten].

10Klik op [Een printer toevoegen] in het scherm "Apparaten en printers".

11Klik op [De printer die ik wil staat niet in de lijst].

Illustratie stuurprogrammascherm

12Klik op [Een Bluetooth-, draadloze of in het netwerk detecteerbare printer toevoegen] en klik op [Volgende].

13Selecteer het apparaat dat u wilt gebruiken en klik vervolgens op [Volgende].

Illustratie stuurprogrammascherm

14Om de printernaam te wijzigen die op het scherm wordt weergegeven, voert u de printernaam in en klikt u vervolgens op [Volgende].

15Om een printer als een gedeelde printer te gebruiken, geeft u de instellingen voor de gedeelde printer op en klikt u vervolgens op [Volgende] [Voltooien].