GebruikershandleidingIM 350/430 series

Het apparaat in [Afdrukken en scannen] of [Printers en scanners] registreren

Registreer het PPD-bestand van het apparaat in Systeemvoorkeuren om afdrukken mogelijk te maken.

1Selecteer [Systeemvoorkeuren...] uit het Apple-menu.

2Druk op [Afdrukken en scannen] of [Printers en scanners].

3Klik op [+].

Illustratie stuurprogrammascherm

4Klik op [IP] en configureer de informatie van het apparaat.

Illustratie stuurprogrammascherm
  • Adres: Voer hier het IP-adres van het apparaat in.

  • Protocol: Selecteer [LPD (Line Printer Daemon)]. Als de printer tijd nodig heeft om bewerkingen uit te voeren bij gebruik van het [LPD (Line Printer Daemon)]-protocol, wijzigt u het protocol in [HP Jetdirect - socket].

  • Gebruik: Controleer of de apparaatnaam wordt weergegeven. Als "Standaard-PostScript-printer" wordt weergegeven, kan het opgegeven IP-adres incorrect zijn.

Als "Standaard-PostScript-printer" wordt weergegeven terwijl het IP-adres correct is

Voer de volgende procedure uit om het PPD-bestand van het apparaat te selecteren:

  1. Selecteer [Selecteer software...] in "Gebruik".

    Illustratie stuurprogrammascherm
  2. Selecteer het apparaat in het scherm "Printersoftware" en klik vervolgens [OK].

    Illustratie stuurprogrammascherm

5Klik op [Voeg toe].

Het voortgangsscherm wordt weergegeven.

  • Indien het voortgangsscherm na enige tijd niet verdwijnt, klikt u op [Configureer...] of [Instellingen] en configureert u de optieconfiguratie van de printer. Voor de procedure van de optieconfiguratie, zie De optie-instellingen opgeven op deze pagina.

6Controleer of de apparaatnaam is toegevoegd aan het scherm [Afdrukken en scannen] of [Printers en scanners].

Illustratie stuurprogrammascherm

7Sluit het scherm Systeemvoorkeuren af.