Procedure voor Kopiëren op aangepast formaat papier (klassiek)
Papier met een horizontale lengte van 60,0 - 216,0 mm (2,37 - 8,50 inch) en een verticale lengte van 127,0 - 900,0 mm (5,00 - 35,43 inch) kan worden ingevoerd vanuit de handinvoer.
Druk op [Home] (
) onderaan in het midden van het scherm.
Druk op het pictogram [Kopieerapparaat (klassiek)].
Plaats het papier met de voorzijde naar boven in de handinvoer.
Het papierinstellingenscherm van de handinvoer wordt automatisch weergegeven.
Wanneer [Niet weergeven] is geselecteerd onder [Papierinstellingen van handinvoer weergeven], wordt het papierinstellingenscherm voor de handinvoer niet weergegeven. Zorg er in dit geval voor dat de handinvoer [
] is geselecteerd en druk op [
]. Wanneer [Autom. weergeven] is geselecteerd in [Papierinstellingen van handinvoer weergeven], wordt het papierinstellingenscherm voor de handinvoer weergegeven, zelfs als u op de handinvoer [
] in plaats van [
] drukt. Voor meer informatie, zie Algemene functies.
Druk op [Instelling wijzigen].
Selecteer de papiersoort en druk vervolgens op het pictogram [Volgende].
Druk op [Aangepast formaat].
Druk op het tekstvak [A] en geef het formaat op via het schermtoetsenbord en druk vervolgens op [Gereed].
Druk op het tekstvak [B] en geef het formaat op via het schermtoetsenbord en druk vervolgens op [Gereed].
Druk drie keer op [OK].
Plaats de originelen en druk daarna op [Starten].
![]()
U kunt een combinatie van papierformaten en -soorten registreren. Voor meer informatie, zie Procedure voor het registreren van combinaties van papierformaten en -soorten (klassiek). U kunt de geregistreerde combinaties van papierformaten en -soorten ook oproepen. Voor meer informatie, zie Procedure voor het oproepen van de geregistreerde papierinstellingen (klassiek).