Procedure voor het opgeven van een aangepast origineelformaat (klassiek)
Druk op [Origineel inst.].

Druk op [Origineel formaat].
Druk op [Aangepast formaat].
Voer de horizontale afmeting van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [
].

Voer de verticale afmeting van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [
].
Druk twee keer op [OK].