GebruikershandleidingIM 2702

Het adresboek gebruiken

Registreer de bestemming (informatie over de bestemming) en de gebruiker (verificatie-informatie) in het adresboek.

Afbeelding van het gebruik van het adresboek
  • Bestemming

    Registreer bestemmingen zoals faxnummers of e-mailadressen om documenten naartoe te zenden die met het apparaat zijn gescand.

  • Gebruiker

    Als u wilt dat alleen geverifieerde gebruikers toegang hebben tot het apparaat, registreert u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor inloggen om de gebruiker te verifiëren. Gebruikers kunnen ook hun bestemming registreren zoals faxnummers en e-mailadressen.

U kunt geregistreerde bestemmingen of gebruikers aan een groep toevoegen. U kunt groepen in een hiërarchische structuur aanmaken.

Afbeelding van groepen

De knoppen van het adresboek gebruiken

Genummerde afbeelding van het scherm van het bedieningspaneel
  1. Filter

    Pas een filter toe op bestemmingen of gebruikers met behulp van Fax, E-mailadres, Map, Gebruikerscode of Geverifieerde gebruiker en geef het resultaat in een lijst weer.

  2. Sorteren

    Sorteer de bestemmingen of gebruikers op volgorde of op prioriteit van weergave, naamweergave, of registratienummer.

  3. Zoeken

    Geef een tekenreeks waarnaar u wilt zoeken op bij Bestemming, Gebruiker of Groep.

  4. Toets voor adresboekbeheer

    Druk hierop om een invoer in het adresboek te registreren, te bewerken of te verwijderen.

  5. Adreslijst

    Geeft de lijst met geregistreerde bestemmingen, gebruikers of groepen weer. Het registratienummer en het bestemmingspictogram worden onder de naam weergegeven. De pictogrammen hebben de onderstaande betekenis.

    Pictogram

    Betekenis

    /

    Faxbestemming geregistreerd/Niet geregistreerd

    /

    E-mailadres geregistreerd/Niet geregistreerd

    /

    Mapbestemming geregistreerd/Niet geregistreerd

    Groep

  6. Titel veranderen

    Wissel van bestemming of gebruiker op titel. Geef de titel op tijdens het registreren.

Items die in het adresboek zijn geregistreerd

De items die moeten worden geregistreerd, verschillen per Bestemming en Gebruiker.

Afbeelding van verschil van items die moeten worden geregistreerd

Naam:

Registreer de naam van een bestemming of gebruiker, registratienummer en titel.

Afbeelding van bedieningspaneel

Bestemmingen

Registreer de faxbestemming, het e-mailadres of de mapbestemming.

Afbeelding van bedieningspaneel
  • Fax: Geef het faxnummer en het type lijn op.

  • E-mailadres: Geef het e-mailadres en de SMTP-server op.

  • Map: Geef het pad naar de gedeelde map en het toegangsprotocol op.

Gebruikersbeheer/Overige

Registreer de groep waartoe de geregistreerde bestemming of gebruiker behoort, en geef de beveiligingsinstellingen en de verificatiegegevens op.

Afbeelding van bedieningspaneel
  • Bij "Gebruikersbeheer", geeft u verificatie-informatie op die wordt gebruikt voor basisverificatie, LDAP-verificatie of verificatie door middel van een gebruikerscode.

  • Bij “Bestemmingsbeveiliging" geeft u de beveiligingscode op om te voorkomen dat een andere gebruiker items kan verzenden, zich kan voordoen als een verzender, of onbevoegde toegang tot de map heeft.

Opmerking