Datum, stempel en paginanummer afdrukken tijdens het kopiëren
U kunt een vooraf ingesteld bericht of afbeelding afdrukken als stempel om de documenten te identificeren die moeten worden beheerd of gedistribueerd.
U kunt een combinatie van alle stempelfuncties opgeven.
Datums, paginanummers en tekst stempelen

De stempelfunctie instellen
Druk op [Kopie] op het Home-scherm.
Druk op [Stempel] op het scherm Kopie.

Als u de toets niet kunt vinden, selecteert u deze dan in [Bewerk./Stempel].
Selecteer de functie Stempel en geef de instellingen op, zoals Stempeltype.

Datumstempel: Geef de datumnotatie op, zoals MM/DD/JJJJ of DD/MM/JJJJ.
Paginanummering: Geef de indeling voor paginanummering op, zoals P1/P2 or -1-/-2-, etc.
U kunt de beginpagina en de eindpagina voor stempels opgeven. U kunt het te stempelen paginanummer opgeven, waarmee u achteraf de opgegeven pagina kunt vervangen.
Stempeltekst: Geef de tekst op die u als stempel wilt opslaan. U kunt een negencijferig serienummer toevoegen aan de opgegeven tekst.

Als u een serienummer wilt stempelen, stelt u [Serienr. van 1e taak wijzigen] van tevoren in op [Aan].
Het serienummer wordt niet gereset wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld. Als u het nummer alleen voor de huidige reeks wilt stempelen, voert u "1" in bij "Startnummer".
Plaats het origineel.
Druk op [Starten].
Wanneer u Stempel (Alleen de eerste pagina), Paginanummering of Serienummer van stempeltekst opgeeft, en de originelen op de glasplaat legt, drukt u op [Scan. volt.] nadat alle originelen zijn gescand.
![]()
Wanneer u de functie Combineren samen met de functie Stempel gebruikt, kunnen de resultaten verschillen afhankelijk van de functie Stempel.
Datumstempel: Wordt op elke afgedrukte pagina gestempeld

Paginanummering, Stempeltekst: Gestempeld per origineel

Als u het paginanummer op elk gekopieerd vel wilt stempelen, op dezelfde manier als bij datumstempels, stelt u [Paginanummering in combinatie] in op [Per kopie].