Optionele netwerkinterface
Apparaatbeheer > Configuratie > Netwerk > Optionele netwerkinterface

De instellingswaarden en statussen van de optionele netwerkinterface kunnen worden weergegeven en ingesteld.

Opmerking

IPv4

Terug naar boven

IPv4

Bepaal of u IPv4 op "Actief" of "Inactief" wilt instellen.

Opmerking

DHCP

Selecteer Actief om de DHCP-server te gebruiken voor het automatisch configureren van de netwerkinstellingen. Selecteer Inactief om de netwerkinstellingen handmatig te configureren.

IPv4-adres

Geef het IPv4-adres op van de netwerkinterfacekaart of de Wireless LAN-interface-unit.
Als u DHCP gebruikt, wordt het uit de DHCP-server verkregen adres gebruikt.

Subnet Mask

Voer het subnetmasker in van de netwerkinterfacekaart en de Wireless LAN-kaart. Het subnetmasker is een gedeelte van het IP-adres dat als een netwerkadres wordt gebruikt.
Als u DHCP gebruikt, wordt het uit de DHCP-server verkregen subnetmasker gebruikt.

Primaire WINS-server

Voer het IP-adres van de primaire WINS-server in.
Als u DHCP gebruikt, wordt het uit de DHCP-server verkregen adres voor de primaire WINS-server gebruikt. Als het adres niet uit de DHCP-server kan worden opgehaald, wordt het adres voor de primaire WINS-server gebruikt dat voor het apparaat is ingesteld.

Secundaire WINS-server

Voer het IP-adres van de secundaire WINS-server in.
De secundaire WINS-server wordt gebruikt als de primaire WINS-server niet beschikbaar is om de naam van het apparaat te registreren. Als u DHCP gebruikt, wordt het uit de DHCP-server verkregen adres voor de secundaire WINS-server gebruikt. Als het adres niet uit de DHCP-server kan worden opgehaald, wordt het adres voor de secundaire WINS-server gebruikt dat voor het apparaat is ingesteld.

Standaard gateway-adres

Voer het standaard gateway-adres in.
Het standaard gateway-adres is het IP-adres van de host of de router dat wordt gebruikt als gateway bij het communiceren (informatie afdrukken of uitwisselen) met een computer op een ander netwerk.
Als u DHCP gebruikt, wordt het uit de DHCP-server verkregen standaard gateway-adres gebruikt. Als het adres niet uit de DHCP-server kan worden opgehaald, wordt het standaard gateway-adres gebruikt dat voor het apparaat is ingesteld.

Opmerking

Bereik-ID

Voer de NetBIOS-bereik-ID in die u wilt instellen voor de netwerkinterfacekaart en Wireless LAN-kaart (maximaal 31 tekens).
Als u DHCP gebruikt, wordt het uit de DHCP-server verkregen bereik-ID gebruikt. Als de ID niet uit de DHCP-server kan worden opgehaald, wordt de ID gebruikt die voor het apparaat is ingesteld.

Dezelfde hostnaam als Ethernet gebruiken

Selecteer of u dezelfde hostnaam wilt gebruiken als Ethernet.

Hostnaam

Geef de hostnaam op (max. 63 tekens) die u voor de netwerkinterfacekaart of de Wireless LAN-interface-unit wilt instellen. De standaardinstelling is RNP, gevolgd door het MAC-adres van de actieve interfacekaart. Wanneer u de naam wijzigt en niet de standaardnaam opgeeft, kunt u de nieuwe naam niet met "RNP" of "rnp" laten beginnen.

Opmerking

IPv6

Terug naar boven

IPv6

Bepaal of u IPv6 op "Actief" of "Inactief" wilt instellen.

Opmerking

Link-lokaal adres

Geeft het Link-lokaal adres van de netwerkinterfacekaart of Wireless LAN-kaart weer.
Het Link-lokaal adres is alleen van toepassing binnen het lokale netwerk (lokaal segment) en begint met "fe80::", gevolgd door een ID die wordt gegenereerd vanuit het MAC-adres van de actieve interfacekaart.

Staatloos adres

Geef het staatloze adres van de netwerkinterfacekaart of Wireless LAN-kaart op.

Automatische configuratie staatloos adres

Bepaal of u het automatisch genereren van IPv6-adressen op "Actief" of "Inactief" wilt instellen.

Staatloos adres 1 t/m Staatloos adres 5

Hier worden de automatisch gegenereerde IPv6-adressen weergegeven.

Handmatig configuratie-adres

Voer het IPv6-adres in dat is toegewezen aan de netwerkinterfacekaart of draadloze LAN-kaart.

Opmerking

Handmatig configuratie-adres (lengte van prefix)

Voer de lengte van het prefix van het IPv6-adres in, met een waarde tussen 1 en 128. De standaardinstelling is 64.

DHCPv6

Selecteer Actief om de DHCPv6-server te gebruiken voor het automatisch configureren van de netwerkinstellingen. Selecteer Inactief om de netwerkinstellingen handmatig te configureren.

DHCPv6-adres

Geeft het via de DHCPv6-server verkregen adres weer.

Standaard gateway-adres

Voer het standaard gateway-adres in.
Het standaard gateway-adres is het IPv6-adres van de host of de router die wordt gebruikt als gateway bij het communiceren (informatie afdrukken of uitwisselen) met een computer op een ander netwerk.
Ongeacht of Automatische configuratie staatloos adres is ingesteld op Actief of Inactief, wordt het link-local adres van de router ingesteld als het standaard gateway-adres. Als u hier een standaard gateway-adres opgeeft, wordt dat adres gebruikt.
De waarde die op dit moment in gebruik is, staat tussen haakjes.

Opmerking

Gedetailleerde informatie over IPv4/IPv6

Terug naar boven

LLMNR, LPR, DIPRINT, IPP, WINS, Bonjour

Geef voor elk protocol op of u deze op "Actief" of "Inactief" wilt instellen.

UPnP-instelling

Selecteer of de UPnP-instelling moet worden ingeschakeld.

Time-out DIPRINT/LPD/IPP

Wanneer u afdrukt via WSD (Web Services on Devices) of IPP, geeft u de tijdsperiode op die het apparaat wacht op de taakgegevens voordat de taak wordt geannuleerd.
U kunt een time-outperiode opgeven van 30 tot 65.535 seconden.
De standaard time-outperiode is 900 seconden.

SNMP

Bepaal of u SNMP voor de interfacekaart(en) op "Actief" of "Inactief" wilt instellen.

SNMPv1/v2

Terug naar boven

SNMPv1,v2-functie

Bepaal of u SNMP v1 en v2 wilt in- of uitschakelen.

Groepsnaam

Voer met maximaal 15 tekens de naam van de gemeenschap (community) in waartoe de netwerkinterfacekaart behoort. Als de groepsnaam verschilt van die van de hosts, worden aanvragen van de hosts niet geaccepteerd.

SNMPv3

Terug naar boven

SNMPv3-functie

Bepaal of u SNMPv3 op "Actief" of "Inactief" wilt instellen.

Contextnaam

Geeft de contextnaam weer van het apparaat.
De contextnaam is vast ingesteld op "GWNCS".

Verificatie-algoritme

Selecteer een verificatie-algoritme voor SNMPv3.

Coderingsinstellingen

Stel de coderingsinstellingen in die met SNMPv3 moeten worden gebruikt.

Coderingsalgoritme

Selecteer een coderingsalgoritme voor SNMPv3.

Accountnaam (Gebruiker)

Voer een gebruikersnaam in voor de Gebruikersaccount (maximaal 32 alfanumerieke tekens). De standaardnaam voor de Gebruikersaccount is "initial".

Wachtwoordverificatie (Gebruiker)

Voer een wachtwoord in voor de Gebruikersaccount (maximaal 32 alfanumerieke tekens). Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig. De beperking van het minimum aantal tekens varieert, afhankelijk van de instellingen voor wachtwoordbeleid op het apparaat.

Coderingswachtwoord (Gebruiker)

Voer een wachtwoord in om het wachtwoord voor de Gebruikersaccount te coderen (maximaal 32 alfanumerieke tekens). Het coderingswachtwoord is hoofdlettergevoelig.

Opmerking

Toegangstype (Gebruiker)

In de lijst selecteert u een toegangstype voor de Gebruikersaccount voor toegang tot het apparaat.

Niet toegankelijk

Geen toegang toegestaan.

alleen-lezen

U kunt de informatie lezen, maar deze niet wijzigen.

Ethernetsnelheid

Terug naar boven

Ethernetsnelheid

Specificeer de ethernetcommunicatiesnelheid. De standaard fabrieksinstelling is Automatisch selecteren: 1Gbps uitschakelen. Dit maakt het mogelijk dat het apparaat de optimale snelheid zelf kan selecteren.
Selecteer Automatisch selecteren: 1Gbps inschakelen wanneer u een communicatiesnelheid van 1Gbps wilt gebruiken. De instelling Automatisch selecteren: 1Gbps inschakelen verbruikt echter meer stroom dan de instelling Automatisch selecteren: 1Gbps uitschakelen in de energiespaarstand.
Indien communicatie met het apparaat mislukt, selecteer dan 10Mbps Volledig Duplex, 10Mbps Half Duplex, 100Mbps Volledig Duplex of 100Mbps Half Duplex.

Toegangscontrole

Terug naar boven

IPv4 Toegangscontrole bereik 1 tot Toegangscontrole bereik 4

Voer het IPv4-adresbereik in van de computers die toegang hebben tot het apparaat.
U kunt maximaal vier sets met bereiken invoeren. Toegang vanaf adressen die niet in deze reeksen zijn opgenomen, is verboden.
Als u minder dan vier sets opgeeft, moet u de ongespecificeerde bereiken instellen op [0.0.0.0]-[0.0.0.0].
U moet alle bereiken instellen op [0.0.0.0]-[0.0.0.0] als u toegang vanaf alle computers wilt toestaan.

IPv6 Toegangscontrole bereik 1 tot Toegangscontrole bereik 4

Voer het IPv6-adresbereik in van de computers die toegang hebben tot het apparaat; gebruik hiervoor het IP-adresbereik of een combinatie van basisadres en masker.
U kunt maximaal vier verschillende bereiken of prefixen opgeven. Toegang vanaf adressen die niet in deze bereiken of prefixen zijn opgenomen, is niet toegestaan.
Als u een bereik wilt opgeven, selecteert u Mask, geeft u het basisadres op en typt u in het vak Mask-lengte een getal tussen 1 en 128 voor het maskerbereik.
Als u minder dan vier sets opgeeft, moet u de niet-gespecificeerde bereiken instellen op [::]- [::].
Als u toegang vanaf alle computers wilt toestaan, moet u alle bereiken instellen op [::]- [::].

Opmerking

IPv6-basisadres n

Stel het basisadres in dat moet worden gebruikt bij de optionele netwerkinterface.

IPv6 Mask-lengte n

Stel de maskerlengte in van het basisadres dat in de optionele netwerkinterface moet worden gebruikt.

Knoppen

Terug naar boven

Vernieuwen

Klik hierop om de momenteel weergegeven informatie bij te werken.

Opmerking

OK

Klik hierop om de instellingen door te voeren.

Annuleren

Klik hierop om de instellingen te annuleren.

Terug

Klik hierop om naar de vorige pagina terug te keren.

 

Terug naar boven