Gebruik deze pagina om de instellingen voor afdrukken via IPv4 op te geven.
Opmerking
Bepaal of u IPv4 op "Actief" of "Inactief" wilt instellen.
Opmerking
Ethernet, Wireless LAN of Ethernet + Wireless LAN wordt weergegeven, afhankelijk van de geïnstalleerde interfacekaart.
Geef de hostnaam op (max. 63 tekens) die u voor de netwerkinterfacekaart of de Wireless LAN-interface-unit wilt instellen. De standaardinstelling is RNP, gevolgd door het MAC-adres van de actieve interfacekaart. Wanneer u de naam wijzigt en niet de standaardnaam opgeeft, kunt u de nieuwe naam niet met "RNP" of "rnp" laten beginnen.
Opmerking
Selecteer Actief om de DHCP-server te gebruiken voor het automatisch configureren van de netwerkinstellingen. Selecteer Inactief om de netwerkinstellingen handmatig te configureren.
Bepaal of de domeinnaam moet worden gebruikt die van de DHCP-server is verkregen, of de domeinnaam die is ingesteld voor het apparaat.
Als u DHCP gebruikt, wordt de uit de DHCP-server verkregen domeinnaam gebruikt. Als de domeinnaam niet uit de DHCP-server kan worden opgehaald, wordt de domeinnaam gebruikt die voor het apparaat is ingesteld.
De domeinnaam die ingesteld is voor het apparaat, wordt gebruikt. Voer de domeinnaam in (maximaal 63 tekens). U kunt geen spaties gebruiken.
Geef het IPv4-adres op van de netwerkinterfacekaart of de Wireless LAN-interface-unit.
Als u DHCP gebruikt, wordt het uit de DHCP-server verkregen adres gebruikt.
Voer het subnetmasker in van de netwerkinterfacekaart en de Wireless LAN-kaart. Het subnetmasker is een gedeelte van het IP-adres dat als een netwerkadres wordt gebruikt.
Als u DHCP gebruikt, wordt het uit de DHCP-server verkregen subnetmasker gebruikt.
Bepaal of DDNS (Dynamic DNS)-naamresolutie voor de netwerkinterfacekaart of wireless LAN-kaart op "Actief" of "Inactief" wilt instellen.
Wanneer DNS actief is, wordt de DNS-databank onmiddellijk bijgewerkt.
Bepaal of u WINS-naamresolutie voor de netwerkinterfacekaart of wireless LAN-interface op "Actief" of "Inactief" wilt instellen.
Indien ingeschakeld, voert u het IP-adres van de WINS-server in voor Primaire WINS-server en Secundaire WINS-server. De hostnaam die als Hostnaam is ingevoerd, wordt geregistreerd op de opgegeven WINS-server. Zelfs als het IP-adres van de netwerkinterfacekaart of Wireless LAN-interface-unit wordt gewijzigd voor gebruik in een DHCP-omgeving, is naamspecificatie actief. Als een naam niet op de WINS-server kan worden geregistreerd, stuurt deze een registratieverzoek uit.
Voer het IP-adres van de primaire WINS-server in.
Als u DHCP gebruikt, wordt het uit de DHCP-server verkregen adres voor de primaire WINS-server gebruikt. Als het adres niet uit de DHCP-server kan worden opgehaald, wordt het adres voor de primaire WINS-server gebruikt dat voor het apparaat is ingesteld.
Voer het IP-adres van de secundaire WINS-server in.
De secundaire WINS-server wordt gebruikt als de primaire WINS-server niet beschikbaar is om de naam van het apparaat te registreren. Als u DHCP gebruikt, wordt het uit de DHCP-server verkregen adres voor de secundaire WINS-server gebruikt. Als het adres niet uit de DHCP-server kan worden opgehaald, wordt het adres voor de secundaire WINS-server gebruikt dat voor het apparaat is ingesteld.
Bepaal of u op naamresolutievolgorde van het LLMNR-protocol (Link-Local Multicast Name Resolution) wilt reageren.
Deze functie is effectief voor netwerken zonder DNS-server.
Voer de NetBIOS-bereik-ID in die u wilt instellen voor de netwerkinterfacekaart en Wireless LAN-kaart (maximaal 31 tekens).
Als u DHCP gebruikt, wordt het uit de DHCP-server verkregen bereik-ID gebruikt. Als de ID niet uit de DHCP-server kan worden opgehaald, wordt de ID gebruikt die voor het apparaat is ingesteld.
Deze instellingen zijn gebruikelijk voor de netwerkinterfacekaart en Wireless LAN-kaart.
Voer het standaard gateway-adres in.
Het standaard gateway-adres is het IP-adres van de host of de router dat wordt gebruikt als gateway bij het communiceren (informatie afdrukken of uitwisselen) met een computer op een ander netwerk.
Als u DHCP gebruikt, wordt het uit de DHCP-server verkregen standaard gateway-adres gebruikt. Als het adres niet uit de DHCP-server kan worden opgehaald, wordt het standaard gateway-adres gebruikt dat voor het apparaat is ingesteld.
Opmerking
Bepaal of de DNS-server moet worden gebruikt die van de DHCP-server is verkregen, of de DNS-server die is ingesteld voor het apparaat.
"DNS-server 1(DHCP)", "DNS-server 2(DHCP)" en "DNS-server 3"(Automatisch verkrijgen (DHCP)) zijn toegankelijk in deze volgorde en de DNS-server die het eerst reageert, wordt gebruikt. "DNS-server 1", "DNS-server 2" en "DNS-server 3"(Specificeren) worden niet gebruikt.
Zelfs als Automatisch verkrijgen (DHCP) geselecteerd is als DHCP niet wordt gebruikt, verloopt de procedure op dezelfde manier alsof Specificeren geselecteerd is.
"DNS-server 1", "DNS-server 2" en "DNS-server 3" zijn toegankelijk in deze volgorde en de DNS-server die het eerst reageert, wordt gebruikt.
Het IP-adres van de uit de DHCP server verkregen eerste DNS-server verschijnt.
Het IP-adres van de uit de DHCP server verkregen tweede DNS-server verschijnt.
Voer het IP-adres van de DNS-server in dat u voor het apparaat wilt instellen.
Opmerking
Voer het IP-adres van de DNS-server in dat u voor het apparaat wilt instellen.
Opmerking
Geef voor elk protocol op of u deze op "Actief" of "Inactief" wilt instellen.
Geef de tijdsperiode op die het apparaat wacht op taakgegevens voordat een taak wordt geannuleerd met DIPRINT.
Geef op of u de communicatie wilt coderen met behulp van het WSD-protocol (Web Services on Devices).
Wanneer u afdrukt via WSD (Web Services on Devices) of IPP, geeft u de tijdsperiode op die het apparaat wacht op de taakgegevens voordat de taak wordt geannuleerd.
U kunt een time-outperiode opgeven van 30 tot 65.535 seconden.
De standaard time-outperiode is 900 seconden.
Bepaal of de IPDS-functie moet worden ingeschakeld.
Geef het IPDS-poortnummer op dat moet worden gebruikt voor de IPDS-functie. U kunt een waarde invoeren tussen 1024 en 65.535, maar niet 2501, 2601 of 9100.
Bepaal of afdrukken via RHPP (Ricoh Host Print Protocol) moet worden ingeschakeld.
VernieuwenKlik hierop om de momenteel weergegeven informatie bij te werken.
Opmerking
Klik hierop om de instellingen door te voeren.
Klik hierop om de instellingen te annuleren.