Voer instellingen door voor de interne klok van het apparaat.
Opmerking
Voer jaar-maand-dag in, in het apparaat.
Vink het selectievakje Toepassen aan om de instelling toe te passen.
Voer de tijd in, in het apparaat. Vul uren in tussen 0 en 23, en minuten tussen 00 en 59.
Vink het selectievakje Toepassen aan om de instelling toe te passen.
Wanneer u SNTP (Simple Network Time Protocol) gebruikt om de klok van het apparaat in te stellen, voert u het IPv4-adres, IPv6-adres of de hostnaam in van de SNTP-server die het apparaat zal benaderen.
Opmerking
Bepaal wanneer de printer zich moet synchroniseren met de opgegeven SNTP-server.
Synchroniseert zichzelf op opgegeven intervallen met de SNTP-server.
Wanneer Constante interval is geselecteerd, geeft u de intervalperiode op in minuten binnen het bereik van 1 tot 10.080 minuten (zeven dagen).
Synchroniseert zichzelf enkel met de SNTP-server als de printer wordt gestart.
Geef de tijdzone op voor het tijdverschil tussen het apparaat en GMT (Greenwich Mean Time). U kunt een waarde tussen -12:00 en +13:00 voor de uren en 00 tot 59 voor de minuten invoeren.
Opmerking
Bepaal of de functie voor zomertijd moet worden ingeschakeld.
Geef de startdatum en tijd voor de zomertijd op.
Selecteer 5 voor week om een dag in de laatste week van de maand op te geven. Indien de vijfde week van de maand niet de dag bevat die u heeft opgegeven, dan wordt diezelfde dag voor de vierde week van die maand gebruikt.
Geef de einddatum en tijd voor de zomertijd op.
Selecteer 5 voor week om een dag in de laatste week van de maand op te geven. Indien de vijfde week van de maand niet de dag bevat die u heeft opgegeven, dan wordt diezelfde dag voor de vierde week van die maand gebruikt.
Geef het tijdstip op waarop de apparaatklok wordt vooruitgezet wanneer de zomertijdinstelling is geactiveerd.
VernieuwenKlik hierop om de momenteel weergegeven informatie bij te werken.
Opmerking
Klik hierop om de instellingen door te voeren.
Klik hierop om de instellingen te annuleren.