IP-faxinstellingen
Apparaatbeheer > Configuratie > Fax > IP-faxinstellingen

Voer basisinstellingen uit voor de IP-faxfunctie.

Opmerking

• De instellingen op deze pagina kunnen worden gewijzigd door de volgende beheerders en gebruikers:
  • Netwerkbeheerder
  • Gebruikers zijn ingelogd op een apparaat waarvoor gebruikersverificatie is vereist
    Gebruikers moeten normale rechten hebben om de fax te bedienen en toestemming hebben om instellingen te wijzigen die normaliter alleen door beheerders kunnen worden gewijzigd.
• Afhankelijk van het type of de configuratie van het apparaat worden sommige items mogelijk niet weergegeven.

H.323

H.323 inschakelen

Geef aan of u H.323 wilt gebruiken voor IP-faxverzendingen.

IP-fax gatekeeper inschakelen

Geef aan of u een gatekeeper wilt gebruiken voor IP-faxverzendingen.
Als Aan geselecteerd is, bepaalt u het volgende:

Opmerking

• Een gatekeeper beheert apparaten die aangesloten zijn op een TCP/IP-netwerk. De gatekeeper staat in voor de adresconversie en -verificatie.

Gatekeeper-adres (Hoofd)

Voer het IP-adres of de hostnaam in van de hoofd-gatekeeper. U kunt maximaal 128 alfanumerieke tekens invoeren. Een poortnummer kan ook worden opgegeven na een ":".

Opmerking

• De mogelijke symbolen zijn:
  - . , # : *

Gatekeeper-adres (Sub)

Voer het IP-adres of de hostnaam in van de sub-gatekeeper. U kunt maximaal 128 alfanumerieke tekens invoeren. Een poortnummer kan ook worden opgegeven na een ":".

Opmerking

• De mogelijke symbolen zijn:
  - . , # : *

Eigen faxnummer

Voer het telefoonnummer van het apparaat in dat moet worden geregistreerd in de gatekeeper. U kunt maximaal 128 tekens invoeren, bestaande uit cijfers en symbolen (* #).

SIP

SIP inschakelen

Geef aan of u SIP wilt gebruiken voor IP-faxverzendingen.

Server inschakelen

Geef aan of u een SIP-server wilt gebruiken voor IP-faxverzendingen.
Wanneer Aan wordt geselecteerd, geeft u de volgende instellingen op: (alleen Gebruikersnaam en IP-adres van de server)

Gebruikersnaam

Voer een apparaatnaam in die wordt geregistreerd in de SIP-server. U kunt maximaal 128 alfanumerieke tekens invoeren.

Opmerking

• De mogelijke symbolen zijn:
  ; ? : & = + $ , - _ . ! ~ * # ' ( ) % / @

IP-adres van de server

Stel het IP-adres van de SIP-server in.
Bepaal de volgende servers met behulp van een IP-adres of hostnaam. U kunt maximaal 128 alfanumerieke tekens invoeren. Een poortnummer kan ook worden opgegeven na een ":".

Opmerking

• De mogelijke symbolen zijn:
  - . , # : * [ ]

• Proxy-serveradres (Hoofd)
• Proxy-serveradres (Sub)
• Doorzendserver-adres (Hoofd)
• Doorzendserver-adres (Sub)
• Registratieadres (Hoofd)
• Registratieadres (Sub)

Digest-verificatie

Geef aan of u op de SIP-server digest-verificatie wilt uitvoeren voor het apparaat bij IP-faxverzending en terminalregistratie.
Bij Digest-verificatie worden gebruikersnamen (apparaatnamen) en wachtwoorden verzonden in gecodeerde vorm voor betere communicatiebeveiliging. Wanneer u Aan selecteert, geef dan de gebruikersnaam en het wachtwoord op in de vakken Digest Authentication User Name en Wachtwoord.

Opmerking

• Wanneer u Digest-verificatie gebruikt, worden gebruikersnamen en wachtwoorden ook gecodeerd wanneer het apparaat wordt geregistreerd op de SIP-server.

Digest Authentication User Name

Specificeer de gebruikersnaam voor Digest-verificatie. U kunt maximaal 128 alfanumerieke tekens invoeren.

Opmerking

• De mogelijke symbolen zijn:
  ; ? : & = + $ , - _ . ! ~ * # ' ( ) % / @

Knoppen

Vernieuwen

Klik hierop om de momenteel weergegeven informatie bij te werken.

Opmerking

• Voordat u de instellingen invoert, klikt u op Vernieuwen om de huidige status van het apparaat op te vragen.

OK

Klik hierop om de instellingen door te voeren.

Annuleren

Klik hierop om de instellingen te annuleren.