Oorspronkelijke instellingen
Apparaatbeheer > Configuratie > Fax > Oorspronkelijke instellingen

Geef basisomgevingsinstellingen op voor de faxfunctie.

Opmerking

Gesloten netwerkcode

Voer een ID-code in die wordt gebruikt voor ID-verzending. De ID-code moet bestaan uit vier cijfers of vier hoofdletters (0001 tot FFFE).

Opmerking

Internetfax

Geef aan of u de functie Internetfax wilt gebruiken.

Menu beveiligen

Geef aan of u faxbewerkingen vanaf het bedieningspaneel van de printer wilt beperken. Als dit het geval is, moet u een beschermingsniveau selecteren.
Als de bescherming is ingeschakeld, kunnen er geen items op het bedieningspaneel worden gewijzigd.

Opmerking

Geheugenbeveiliging-ID programmeren

Voer de ID in om faxen die zijn opgeslagen met Ontvangst met Geheugenbeveiliging af te drukken. De ID moet vier tekens lang zijn (0001 tot 9999).

Opmerking

Beveiliging voor e-mail verzendresultaten

Geef op of u S/MIME-codering en handtekeningen wilt toepassen op de bestemming van de melding.

Faxinformatie

Terug naar boven

Koptekst fax

Voer de naam van de afzender in die u wilt afdrukken op het faxbericht. U kunt maximaal 32 tekens invoeren.
U kunt maximaal 10 faxkopteksten registreren.

Eigen naam

Voer de informatie in die u wilt versturen naar de andere partij indien u een fax verzendt of ontvangt via G3-lijn. U kunt maximaal 20 tekens invoeren (alleen hoofdletters).
Normaliter zou dat inclusief uw eigen naam zijn. Uw eigen naam verschijnt op het display van de andere partij en wordt op het rapport afgedrukt.

Opmerking

Eigen faxnummer

Voer het faxnummer in dat u wilt versturen naar de andere partij indien u een fax verzendt of ontvangt via een G3-1-lijn (standaard G3-lijn). U kunt maximaal 20 tekens invoeren, bestaande uit cijfers en symbolen (+ en spaties).
Het faxnummer wordt weergegeven op het display van de andere partij en wordt ook op het rapport afgedrukt.

Selecteer kiesschijf-/druktoetstelefoon

Terug naar boven

G3-1

Selecteer een lijntype om de G3 analoge lijn aan te sluiten.

Cloudfax instellingen

Terug naar boven

Configureer de oorspronkelijke instellingen voor cloudfaxverzending/-ontvangst.

Cloudfax inschakelen/uitschakelen

Geef op of de cloudfaxfunctie moet worden ingeschakeld of niet.

Domeinnaam

Voer de domeinnaam in voor cloudfaxverzending met maximaal 97 alfanumerieke tekens (a-z, A-Z, 0-9, ".", "-").

Afzender

Geeft de naam van de afzender weer.
Klik op Wijzigen en configureer de instellingen op de pagina Afzenderinstellingen om de afzender te wijzigen.

Informatie over de pagina Afzenderinstellingen

Opmerking

Knoppen

Terug naar boven

Vernieuwen

Klik hierop om de momenteel weergegeven informatie bij te werken.

Opmerking

OK

Klik hierop om de instellingen door te voeren.

Annuleren

Klik hierop om de instellingen te annuleren.

 

Terug naar boven