Centraal beheer (Beheerde client)
Apparaatbeheer > Centraal beheer (Beheerde client)
Apparaatbeheer > Adresboek > Centraal beheer (Beheerde client)

Gebruik deze pagina om dit apparaat als beheerde client te registreren op de beheerserver.

Opmerking

• Om de beheerde client te registreren, moet u eerst de instellingen voor de beheerserver configureren.
• Er moet voldaan worden aan de volgende vereisten om de beheerde client te registreren:
  • Het apparaat dat is ingesteld voor de beheerserver is uitgerust met alle functies die worden ondersteund door dit apparaat.
  • De volgende specificaties en instellingen komen overeen met Beheerserver en Beheerde client:
    Het maximale aantal adresboeken dat kan worden geregistreerd
    Verificatiemethoden
    Beheerderverificatie inschakelen of uitschakelen
• Indien uw apparaat is geregistreerd als een beheerde client, worden het adresboek en de Tellerstand per gebruiker hersteld naar de standaard instellingen. Als dit het geval is, kunt u het adresboek niet bewerken.

Apparaatinstelling

Geeft de Beheerde client weer.

Het selecteren van Niet centraal beheren schakelt de functie Centraal beheer uit.

Synchroniseren met server

Klik hierop om te synchroniseren met het adresboek van de beheerserver.

Opmerking

• Dit item wordt niet weergegeven in de eerste instelling.

Instellingen beheerde client

Apparaatnaam

Toont de naam van het apparaat.
Dit is de naam die is opgegeven in Apparaatnaam op de pagina Configuratie - Apparaatinstellingen - Systeem.

Locatie

Hier wordt de locatie van het apparaat weergegeven.
Dit is de locatienaam die is opgegeven in Locatie op de pagina Configuratie - Apparaatinstellingen - Systeem.

IP-adres van server / Hostnaam

Geef het IP-adres of de hostnaam op van de verbonden beheerserver.

Opmerking

• U hoeft deze instelling slechts eenmaal op te geven. Om de beheerserver te veranderen, selecteert u Niet centraal beheren in Apparaatinstelling om de functie Centraal beheer uit te schakelen.

Wachtwoord centraal beheer

Voer het wachtwoord in bij het verbinden met de beheerserver.

Opmerking

• U kunt dit wachtwoord alleen de eerste keer kiezen. Om de beheerserver te veranderen, selecteert u Niet centraal beheren in Apparaatinstelling om de functie Centraal beheer uit te schakelen.

Verbindingstest

Klik op Uitvoeren om de verbinding te testen met de beheerserver die is opgegeven in IP-adres van server / Hostnaam.

Instellingen indien niet verbonden

Configureer de volgende instellingen wanneer er geen verbinding kan worden gemaakt met de beheerserver.

Centraal beheer toepassen

Specificeer het te beheren item op de centrale beheerserver.

Knoppen

OK

Klik hierop om de instellingen door te voeren.

Annuleren

Klik hierop om de instellingen te annuleren.