Voer instellingen uit voor het netwerkbeveiligingsniveau.
Opmerking
Selecteer een beveiligingsniveau in de lijst.
De beschikbare waarden voor de volgende items variëren, afhankelijk van het geselecteerde beveiligingsniveau. Wijzig desgewenst de instellingen.
Geef de beveiligingsinstellingen op voor TCP/IP. Er zijn opties voor respectievelijk IPv4 en IPv6 beschikbaar. Selecteer de relevante opties voor het netwerkprotocol dat u gebruikt.
Geef aan of u IPv4 of IPv6 als het protocol voor de TCP/IP-netwerklaag op Actief of Inactief wilt instellen.
Opmerking
Kies of u Poort 80 opent of sluit voor HTTP-communicatie.
Opmerking
Kies of u poort 80 en 631 opent of sluit voor IPP afdrukken.
Opmerking
Kies of u Poort 443 opent of sluit voor SSL/TLS-gecodeerde communicatie.
Opmerking
Als Poort 443 is ingesteld op Openen, selecteert u een gecodeerde communicatiemodus.
Opmerking
Laat alleen gecodeerde communicatie toe.
Verbiedt communicatie via de internetbrowser als er geen codering beschikbaar is.
Codeert en verzendt gegevens als codering beschikbaar is.
Als codering niet beschikbaar is, wordt verzending van ongecodeerde gegevens toegelaten.
Bepaalt of gecodeerde communicatie moet worden uitgevoerd op basis van het protocol als de internetbrowser verbonden is met het apparaat.
Als de internetbrowser via "https://IP-adres apparaat" verbonden is met het apparaat, worden gegevens gecodeerd en verzonden als codering beschikbaar is. Anders (dus als codering niet beschikbaar is) wordt communicatie via de internetbrowser verboden.
Als de internetbrowser verbonden is via "http://IP-adres apparaat", worden de gegevens zonder codering verzonden.
Geeft aan of het apparaatcertificaat dat voor SSL/TLS-gecodeerde communicatie is vereist, is geïnstalleerd.
Er is geen apparaatcertificaat geïnstalleerd.
Er is een aanvraag voor een apparaatcertificaat ingediend bij een certificeringsinstantie (CA).
Er is een apparaatcertificaat geïnstalleerd.
Er is reeds een apparaatcertificaat geïnstalleerd en er is een aanvraag voor een nieuw apparaatcertificaat ingediend bij een certificeringsinstantie (CA).
Geef de SSL/TLS-versie op die u wilt gebruiken.
Opmerking
Selecteer de sleutellengtes van de coderingsalgoritmes die moeten worden gebruikt voor SSL/TLS-communicatie.
Opmerking
Geef voor elk protocol of elke service aan of u deze op "Actief" of "Inactief" wilt instellen.
Geef op of u de communicatie wilt coderen met behulp van het WSD-protocol (Web Services on Devices).
Opmerking
Geef aan of u NetWare op "Actief" of "Inactief" wilt instellen.
Geef aan of SNMP actief of inactief is.
Bepaal of SNMP v1/v2 toegangsprivileges mag wijzigen voor een betere beveiliging van de communicatie.
Geef aan of u SNMP v1/v2 op "Actief" of "Inactief" wilt instellen.
Geef aan of u SNMP v3 op "Actief" of "Inactief" wilt instellen.
Selecteer een coderingsmodus voor SNMP v3-communicatie.
Opmerking
Laat alleen gecodeerde communicatie toe.
Als codering niet beschikbaar is, is SNMP v3-communicatie niet mogelijk.
Codeert en verzendt gegevens als codering beschikbaar is.
Als codering niet beschikbaar is, wordt verzending van ongecodeerde gegevens toegelaten.
Bevestig de coderingsinstellingen voor het TCP/IP-protocol.
Geeft de sleutellengte weer van het voor @Remote gebruikte certificaat.
Selecteer het type coderingsalgoritme voor ssh-communicatie.
Geeft aan of IPsec op actief of inactief is ingesteld.
Geeft aan of Wireless LAN op actief of inactief is ingesteld.
Als dit op actief is ingesteld, wordt de coderingsmethode van de communicatie weergegeven.
Geeft aan of de IEEE 802.1X-verificatie op actief of inactief is ingesteld.
Als dit op actief is ingesteld, wordt de verificatiemethode weergegeven.
Configureer de instellingen voor S/MIME.
Selecteer de algemene coderingsalgoritme voor S/MIME-codering.
Selecteer het berichtrangschiktype dat wordt gebruikt voor S/MIME-handtekeningen.
Configureer de instellingen met betrekking tot SNMPv3.
Selecteer een verificatie-algoritme voor SNMPv3.
Selecteer het coderingsalgoritme voor SNMPv3.
Selecteer het type coderingsalgoritme voor Kerberos-verificatie.
Selecteer de sleutellengte van het wachtwoord voor gebruikerverificatie dat wordt verzonden via de printer, LAN-Fax en TWAIN-stuurprogramma's, of van het wachtwoord dat is ingesteld voor afdrukdocumenten die worden verzonden via het printerstuurprogramma.
Klik hierop om de momenteel weergegeven informatie bij te werken.
Opmerking
Klik hierop om de instellingen door te voeren.
Klik hierop om de instellingen te annuleren.