Voer instellingen in die zijn gerelateerd aan SMB.
Opmerking
Geef aan of u SMB voor de interfacekaart op "Actief" of "Inactief" wilt instellen.
Geeft IPv4 weer als transportprotocol dat door SMB wordt gebruikt.
Opmerking
Voer de naam in van de werkgroep waartoe de interfacekaart behoort.
De standaardnaam is WORKGROUP. U kunt maximaal 15 tekens invoeren (met uitzondering van " * + , / : ; < = > ? [ \ ] | en spaties) kunnen worden ingevoerd.
Voer de naam in waarmee u het apparaat kunt identificeren als u SMB gebruikt.
De standaardinstelling is RNP, gevolgd door het MAC-adres van de netwerkinterfacekaart of de wireless LAN interface-unit. U kunt maximaal 15 tekens invoeren (met uitzondering van " * + , / : ; < = > ? [ \ ] | . en spaties). Wanneer u de naam wijzigt en niet de standaardnaam opgeeft, kunt u de nieuwe naam niet met "RNP" of "rnp" laten beginnen. Geef een naam op die niet bij andere apparaten op het netwerk hoort.
Voer de opmerking in die voor de interfacekaart is ingesteld. U kunt maximaal 31 tekens invoeren. Dit is hetzelfde item als het veld Opmerking op de pagina Apparaatbeheer - Configuratie - Apparaatinstellingen - Systeem.
Geeft de modelnaam weer van de printer waarop de interfacekaart is geïnstalleerd.
Selecteer Actief om een melding van afdrukvoltooiing te ontvangen.
Klik hier om de momenteel weergegeven informatie bij te werken.
Opmerking
Klik hier om de instellingen door te voeren.
Klik hier om de instellingen te annuleren.