Coderingssleutel Handmatige Instellingen (Instellingen 1 t/m 4)
Apparaatbeheer > Configuratie > Beveiliging > IPsec > Coderingssleutel Handmatige Instellingen (Instellingen 1 t/m 4)

Gebruik deze pagina om de IPsec-coderingssleutel handmatig te configureren. Instellingen 1 t/m 4 zijn de IPsec-instellingen voor communicatie met opgegeven gelijkwaardige apparaten.

Adrestype

Selecteer het adrestype voor IPsec-communicatie. Wanneer u Inactief selecteert, worden alle andere instellingen op deze pagina uitgeschakeld.

Lokaal adres

Geef het adres van het apparaat op. U kunt het adres invoeren in de notatie "basisadres/mask lengte" of er een selecteren in de vervolgkeuzelijst.
Als u een bereik wilt opgegeven, klikt u op de optieknop, voert u het basisadres in en vervolgens de mask lengte. De mask lengte moet binnen het bereik 0 t/m 32 voor IPv4 en 0 t/m 128 voor IPv6 liggen, zoals wordt getoond in de volgende tabellen:

IPv4

IP-adres Mask Adresbereik
192.168.1.1 32 Alleen 192.168.1.1
192.168.5.0 24 192.168.5.0 t/m 192.168.5.255
0.0.0.0 0 Alle IPv4-adressen

IPv6

IP-adres Mask Adresbereik
2001:1000:0:1234::1 128 Alleen 2001:1000:0:1234::1
2001:1000:0:1234:: 80 2001:1000:0:1234:: t/m 2001:1000:0:1234:ffff:ffff:ffff:ffff
:: 0 Alle IPv6-adressen

Adres op afstand

Geef het adres van het gelijkwaardige bestemmingsapparaat op. Voer het adres in de notatie "basisadres/maskerlengte" in.
Als u een bereik wilt opgegeven, volgt u de instructies voor Lokaal adres.

Inkapselingsmodus

Selecteer één van de volgende inkapselingsmodi:

Transport

Deze modus beschermt de nuttige lading van IP-pakketten. Selecteer deze modus voor communicatie tussen IPsec-hosts.

Tunnel

Deze modus beschermt gehele IP-pakketten. Selecteer deze modus voor communicatie tussen beveiligingsgateways (zoals VPN-apparaten).

Opmerking

Tunnel Eindpunt

Wanneer u Tunnel selecteert bij Inkapselingsmodus, moet u ook de IPsec-dekking opgeven (het begin en einde van het tunneleindpunt).

Opmerking

  • U moet een IP-adres opgeven dat consistent is met het opgegeven adrestype.
  • Voer voor het begin van het tunneleindpunt het lokale adres in.
  • Wanneer u IPv6-adressen gebruikt, kunt u geen link-plaatselijke adressen of site-plaatselijke adressen opgeven.

SPI (Uitvoer)

Geef de SPI-uitvoerwaarde (Security Parameter Index) op voor de handmatige sleutel. U kunt een waarde invoeren tussen 256 en 4095.

SPI (Invoer)

Geef de SPI-invoerwaarde (Security Parameter Index) op voor de handmatige sleutel. U kunt een waarde invoeren tussen 256 en 4095.

Veiligheidsprotocol

Selecteer het veiligheidsprotocol voor IPsec-communicatie.

Opmerking

Verificatie algoritme

Selecteer het benodigde verificatie-algoritme.

Verificatiesleutel

Geeft aan of een verificatiesleutel wordt gemaakt voor het geselecteerde verificatie-algoritme.
Klik op Wijzigen wanneer u een verificatiesleutel wilt maken of bewerken.

Informatie over de pagina Verificatiesleutel

Coderingsalgoritme

Selecteer de benodigde coderingsalgoritme.

Coderingssleutel

Geeft aan of een coderingssleutel wordt gemaakt voor de geselecteerde coderingsalgoritme.
Klik op Wijzigen wanneer u een coderingssleutel wilt maken of bewerken.

Informatie over de pagina Coderingssleutel

Knoppen

Naar de bovenkant van de pagina

OK

Klik hier om het instellingen naar het apparaat te sturen. Klik op OK op de pagina IPsec om de instellingen toe te passen.

Annuleren

Klik hier om de instellingen te annuleren.

 

Naar de bovenkant van de pagina