Geef de instellingen op voor de Wireless LAN-kaart om gebruik te maken van Wireless LAN.
Sommige items dienen alleen ter verwijzing en kunnen niet worden gewijzigd.
Instellingen voor andere interface-opties dan de Wireless LAN-kaart kunt u opgeven op de pagina Interface instellingen.
Opmerking
Schakel de interface tussen Ethernet en Wireless LAN. Deze optie is alleen beschikbaar als het apparaat beide interfaces ondersteunt.
Opmerking
Geeft informatie over de Wireless LAN-kaart weer.
Geeft de status van een Wireless LAN-bewerking weer.
Geeft het MAC-adres (Media Access Control) van de Wireless LAN-kaart weer.
Geeft de Wireless LAN-standaarden weer die het apparaat ondersteunt.
Geeft de sterkte van het wireless LAN-signaal weer, als percentage en als tekstreeks.
De status van het draadloze signaal kan alleen worden gemeten als Infrastructuur modus bij de communicatiemodus is geselecteerd.
Selecteer de communicatiemodus.
Een methode om zonder toegangspunt te communiceren met andere, gelijkwaardige computers. Voor alle computers moeten hetzelfde communicatiekanaal en dezelfde SSID worden gebruikt.
Een methode om via een toegangspunt te communiceren met andere computers. De SSID moet dezelfde zijn als die voor het toegangspunt is ingesteld.
Voer met maximaal 32 tekens de te gebruiken SSID (Service Set Identifier) in.
Tussen haakjes verschijnt de SSID die op dit moment in gebruik is.
De SSID is een ID die wordt gebruikt bij het verbinden van een toegangspunt met een wireless LAN-client. Alleen een wireless LAN-client en een toegangspunt met dezelfde SSID kunnen met elkaar communiceren.
Wanneer 802.11 Ad hoc modus is geselecteerd in Communicatiemodus, selecteert u een communicatiekanaal.
Tussen haakjes wordt het kanaal aangegeven dat momenteel wordt gebruikt.
Het kanaal is een ingestelde radiofrequentie die voor Wireless LAN wordt gebruikt. Computers die hetzelfde kanaal gebruiken, kunnen met elkaar communiceren.
Een coderingsmethode selecteren ter beveiliging van draadloze gegevenscommunicatie.
Selecteer deze optie om niet te coderen.
Selecteer deze optie als u Wired Equivalent Privacy (WEP) wilt gebruiken.
Als WEP is geselecteerd, kunt u instellingen invoeren voor WEP-instellingen. Als u met behulp van gecodeerde gegevens wilt communiceren, moet u ervoor zorgen dat op de verzendende en de ontvangende computer hetzelfde WEP-sleutelnummer en dezelfde WEP-sleutelwaarde is ingesteld.
Opmerking
Selecteer deze optie als u Wi-Fi Protected Access (WPA) wilt gebruiken.
Wanneer WPA is geselecteerd, kunt u instellingen invoeren voor WPA-instellingen.
Opmerking
Geef instellingen op voor WEP-gecodeerde communicatie als Beveiligingsmethode is ingesteld op WEP.
Selecteer de WEP-verificatiemodus.
De verificatiemodus die op dit moment in gebruik is, wordt tussen haakjes weergegeven.
Verificatie met behulp van de WEP-sleutel wordt niet uitgevoerd.
Opmerking
Verificatie met behulp van de WEP-sleutel wordt uitgevoerd. Als een andere of geen WEP-sleutel geconfigureerd is op het andere station (toegangspunt of apparaat), wordt de verbinding gestoord.
Selecteer het sleutelnummer voor de WEP-verificatie.
Voor elk sleutelnummer kunnen verschillende WEP-sleutels worden ingesteld.
Wanneer u een sleutelnummer selecteert, wordt Al ingesteld of Niet ingesteld weergegeven in het gebied WEP-sleutel om aan te geven of er wel of geen WEP-sleutel aan dat nummer is toegewezen. Als Niet ingesteld wordt weergegeven in het gebied WEP-sleutel, klikt u op de knop Wijzigen om de WEP-sleutel toe te kennen.
Opmerking
Hier wordt aangegeven of er reeds een WEP-sleutel is toegewezen aan het nummer dat in de lijst WEP-sleutel nummer is geselecteerd.
Klik op Wijzigen om de WEP-sleutel in te stellen of te wijzigen.
Geef instellingen op voor WPA-gecodeerde communicatie als Beveiligingsmethode is ingesteld op WPA.
Geeft de te gebruiken WPA-coderingsmethode weer. Dit apparaat ondersteunt CCMP (AES).
Selecteer de WPA-verificatiemodus.
Het EAP (Extensible Authentication Protocol ) wordt gebruikt voor codering. Geef op de pagina IEEE 802.1X de gedetailleerde instellingen op.
Informatie over de pagina IEEE 802.1XDe PSK (Pre-Shared Key) wordt gebruikt voor codering. Wanneer WPA-PSK is geselecteerd, moet u de instellingen voor WPA-PSK/WPA2-PSK opgeven.
Deze modus biedt een hogere beveiliging dan WPA en ondersteunt AES (Advanced Encryption Standard). Geef op de pagina IEEE 802.1X de gedetailleerde instellingen op.
Informatie over de pagina IEEE 802.1XDeze modus biedt een hogere beveiliging dan WPA-PSK en ondersteunt AES (Advanced Encryption Standard). Geef instellingen op voor deze modus onder WPA-PSK/WPA2-PSK.
Geeft de status weer van de PSK (Pre-Shared Key). Als Niet ingesteld wordt weergegeven, klikt u op Wijzigen om de instellingen voor PSK op te geven.
Informatie over de pagina PSK wijzigenKlik hier om de momenteel weergegeven informatie bij te werken.
Opmerking
Klik hier om de instellingen door te voeren.
Klik hier om de instellingen te annuleren.