Het begrip "toegangsrechten" in Web Image Monitor verwijst naar instellingen op basis waarvan gebruikers al dan niet toegang kunnen krijgen tot het apparaat om bewerkingen via een webbrowser te controleren of uit te voeren.
Ga naar de lijst met beschikbare functiesOp basis van dit toegangsrecht kan een gebruiker de status en andere informatie over taken en het apparaat bekijken.
Op basis van dit toegangsrecht kan een gebruiker instellingen bewerken, maar niet bekijken. In Web Image Monitor heeft elk gebruikerstype het recht de wachtwoordinstellingen op te geven die voor PDF-afdrukken worden gebruikt.
Gebruikers die over deze rechten beschikken, kunnen de gegevens en instellingen voor diverse bewerkingen bekijken, bewerken en beheren, zoals afdrukken, bestanden downloaden, taken verwijderen en het apparaat configureren.
Gebruikers aan wie geen rechten zijn toegekend, kunnen de instellingen en overige gegevens niet bekijken of bewerken.
Niet alle gebruikers beschikken over dezelfde toegangsrechten.
Gebruikers worden ingedeeld in de hieronder vermelde categorieën, afhankelijk van het al dan niet ingeschakeld zijn van gebruikersverificatie en of hij/zij een algemene gebruiker of een beheerder is.
Als de gebruikerverificatie uitgeschakeld is, kunnen de gebruikers toegang krijgen tot het apparaat door gewoon via een webbrowser een verbinding te maken met het apparaat.
Gebruikers kunnen de apparaatstatus, de opdrachtstatus en bepaalde instellingen bekijken. De gebruikers kunnen toestemming hebben om bestanden die opgeslagen zijn in de Document Server, te bekijken, te wijzigen, af te drukken of te verwijderen, afhankelijk van de toegangsprivileges die aan de bestanden in kwestie werden verleend. Wanneer de functie Afdruktaken is ingeschakeld, kunt u ook taken afdrukken of verwijderen die worden weergegeven in de lijst met Testafdruk-, Beveiligde afdruk-, Uitgestelde afdruk- en Opgeslagen afdruk-documenten die op het apparaat zijn opgeslagen.
U kunt de apparaatinstellingen echter niet wijzigen.
Als de gebruikerverificatie ingeschakeld is, beschikken de gebruikers over minder functies, tenzij ze zijn ingelogd. U kunt de apparaatstatus bekijken en informatie opvragen.
Nadat u bent ingelogd op het apparaat door in het koptekstgebied op Inloggen te klikken, kunt u de taakstatus bekijken, bestanden beheren die opgeslagen zijn in de documentserver en het adresboek bewerken. Als het beheerderniveau is ingesteld op "Laag" voor de instelparameters van de beheerder, kunnen gebruikers ook bepaalde netwerk- of apparaatinstellingen uitvoeren.
Beheert het adresboek. Gebruikerbeheerders kunnen het wachtwoord verwijderen of wijzigen van een gebruiker die bij het adresboek geregistreerd is, zelfs als het wachtwoord onbekend is.
Beheert apparaatinstellingen. Apparaatbeheerders kunnen afdruktaken beheren die zijn opgeslagen op de documentserver, instellingen opgeven op de pagina's die worden weergegeven wanneer Apparaatbeheer - Configuratie - Apparaatinstellingen wordt geselecteerd en printer-, fax- en scannerfuncties instellen.
Bepaalt de netwerkconfiguratie van het apparaat. Netwerkbeheerders voeren vooral instellingen door op de pagina's die kunnen worden weergegeven door Apparaatbeheer - Configuratie - Netwerk te selecteren en de fax- en scannerfuncties in te stellen.
Voert instellingen uit voor bestanden die zijn opgeslagen op het apparaat. Bestandbeheerders kunnen toegangsprivileges wijzigen en wachtwoorden verwijderen of wijzigen voor bestanden die opgeslagen zijn in de Document Server. Als de functie Afdruktaken is ingeschakeld, kunnen bestandsbeheerders ook taken verwijderen of vrijgeven die worden weergegeven in de lijst met Testafdruk-, Beveiligde afdruk-, Uitgestelde afdruk- en Opgeslagen afdruk-documenten die op het apparaat zijn opgeslagen.
Supervisors kunnen wachtwoorden van beheerders of supervisors wijzigen of verwijderen via de pagina Apparaatbeheer: Configuratie: Apparaatinstellingen: Programmeren/Beheerder wijzigen.
Supervisors zijn verantwoordelijk voor het wijzigen van het wachtwoord waar dit nodig is; ze kunnen geen andere bewerkingen uitvoeren. Een wachtwoord is vereist om het apparaat te beheren. Wanneer de beheerder bijvoorbeeld zijn/haar wachtwoord verliest, kan hij of zij zich niet aanmelden bij het apparaat om de instellingen ervan te wijzigen. De supervisor moet dit probleem oplossen. De supervisor kan het wachtwoord van de beheerder wijzigen, maar enkel de beheerder kan de apparaatinstellingen wijzigen.
Opmerking