Virtuele printerinstellingen wijzigen
Configuratie > Printer > Virtuele printerinstellingen wijzigen

Gebruik deze pagina om de instellingen van een virtuele printer te wijzigen.

Opmerking

Algemene instellingen

U kunt de naam van de virtuele printer wijzigen en het protocol dat door die printer wordt gebruikt.

Virtuele printernaam

Voer een nieuwe naam in voor de virtuele printer (maximaal 47 tekens).

Opmerking

Protocol

Selecteer het protocol dat de virtuele printer moet gebruiken.

Systeem

Naar boven

Configureer de instellingen van de virtuele printer voor basisfuncties.

Foutenlogboek afdrukken

Selecteer deze om een foutrapport af te drukken als er een storing plaatsvindt tijdens het verwerken van gegevens.
Deze instelling is beschikbaar wanneer u een PCL6- of PS3-printerdriver gebruikt of wanneer u PDF-afdrukken selecteert.

Taakscheiding

Voltooit kopieersetten en wijzigt de uitvoerpositie van elke. Bij het afdrukken van grote aantallen meervoudige bladen opdrachten, kan de uitvoer automatisch worden gescheiden.

180 graden roteren

Selecteer of de afbeeldingen 180 graden worden gedraaid voor ze worden afgedrukt.

Geheugen gebruik

Selecteer geheugengebruik prioriteit.
Selecteer een optie aan de hand van het papierformaat, de afdrukresolutie en de gebruikte printertaal.

Lettertype voorkeur

Deze instelling gebruikt het geheugen voor het opslaan van lettertypes en buitenlandse tekens.

Kader voorkeur

Deze instelling gebruikt het geheugen voor het afdrukken op hoge snelheid.

Duplex

Selecteer of u dubbelzijdig wilt afdrukken en selecteer vervolgens de inbindrichting.
Deze instelling is beschikbaar wanneer u een PCL- of PS3-printerdriver gebruikt of wanneer u PDF-afdrukken selecteert.

Kopieën

Voer het standaard aantal kopieën in. Beschikbare waardes liggen tussen 1 en 999.
Deze instelling is beschikbaar wanneer u een PCL- of PS3-printerdriver gebruikt of wanneer u PDF-afdrukken selecteert.

Blanco pagina afdrukken

Instellen of blanco pagina's moeten worden afgedrukt.

Subpapierformaat

Selecteer of het papierformaat veranderd moet worden van A4 en Letter (8 ½ x 11).

Opmerking

Invoerlade

Selecteer een papierlade voor afdrukken.

Paginaformaat

Selecteer het standaard papierformaat.
Deze instelling is beschikbaar wanneer u een PCL-printerdriver gebruikt.

Papiertype

Selecteer het papiertype.

Uitvoerlade

Selecteer de uitvoerlade.

Briefhoofd instelling

Selecteer om het briefhoofd af te drukken.

Uit

Er wordt geen briefhoofd afgedrukt.

Autodetectie

Voer alleen het afdrukken van het briefhoofd uit als briefpapier is geselecteerd.

Aan (Altijd)

Druk altijd een briefhoofd af.

Afdruk zonder marges

Selecteer om het hele blad te gebruiken om af te drukken, zonder kaderranden.
Als [Aan] wordt geselecteerd worden er geen randen afgedrukt.
Deze instelling is beschikbaar wanneer u een PCL- of PS3-printerdriver gebruikt of wanneer u PDF-afdrukken selecteert.

Nietinstellingen

Selecteer of elk exemplaar moet worden geniet en indien ja, wat de nietpositie is.

Uit

Niet nieten.

Boven 2

In twee posities bovenin de pagina nieten.

Linksboven

Op één positie linksboven in de pagina nieten. Nietrichting is verticaal.

Scheef linksboven

Op één positie linksboven in de pagina nieten. Nietrichting is diagonaal.

Rechtsboven

Op één positie rechtsboven in de pagina nieten. Nietrichting is verticaal.

Scheef rechtsboven

Op één positie rechtsboven in de pagina nieten. Nietrichting is diagonaal.

Links 2

In twee posities links op de pagina nieten.

Rechts 2

In twee posities rechts op de pagina nieten.

Midden

In twee posities midden op de pagina nieten.

Perforeerinstellingen

Selecteer of het gedrukte papier moet worden geperforeerd en indien ja, wat de perforatiepositie is.

Uit

Niet perforeren.

Boven 2, Boven 3, Boven 4, Links 2, Links 3, Links 4, Rechts 2, Rechts 3, Rechts 4

Hierboven wordt het aantal perforatiegaatjes met hun positie weergegeven.

PCL menu

Naar boven

Voer instellingen in voor het PCL-afdrukken.

Opmerking

Richting

Selecteer de pagina afdrukstand.

Regels per pag.

Selecteer het aantal regels per pagina. U kunt tussen 5 en 128 regels invoeren.

Lettertype

Stel de standaard lettertype locatie in.

Lettertype nummer

Stel de ID in voor het standaard lettertype dat u wilt gebruiken.

Tekengrootte

Stel de puntgrootte in voor het standaard lettertype dat u wilt gebruiken. U kunt een waarde tussen 4 en 999,75 invoeren, in stappen van 0,25.

Font Pitch

Stel het aantal karakters in per inch voor het standaard lettertype dat u wilt gebruiken. U kunt een waarde tussen 0.44 en 99.99 invoeren, in stappen van 0.01.

Symbolenset

Stel het standaard lettertype karakterset in.

Courier font

Selecteer een Courier lettertype.

Vergroot A4 breedte

Selecteer om de breedte van het afdrukgebied voor A4-papier te vergroten waarbij er smalle zijmarges zijn.

Van CR naar LF

Selecteer om een CR-code voor elke LF-code toe te voegen.

Resolutie

Stel de afdrukresolutie in in punten per inch.

PS menu

Naar boven

Voer instellingen in voor het PS-afdrukken.

Taak Time-out

Geef aan of er wel of geen time-outbeperking moet worden toegepast als het apparaat langer doet over het verwerken van een taak dan is opgegeven.
U past een time-outbeperking toe door "Apparaatinstellingen gebruiken" te selecteren en vervolgens de tijd op te geven die verstreken moet zijn (maximaal 999 seconden) voordat de time-out wordt toegepast. Als u "0" opgeeft, wordt er geen time-outbeperking toegepast.

Wacht Time-out

Geef aan of er wel of geen time-outbeperking moet worden toegepast als het apparaat langer dan een opgegeven tijd op taakgegevens wacht.
U past een time-outbeperking toe door "Apparaatinstellingen gebruiken" te selecteren en vervolgens de tijd op te geven die verstreken moet zijn (maximaal 999 seconden) voordat de time-out wordt toegepast. Als u "0" opgeeft, wordt er geen time-outbeperking toegepast.

Gegevensformaat

Selecteer de gegevensindeling.

Resolutie

Stel de afdrukresolutie in in punten per inch.

Kleurinstelling

Selecteer of kleurcorrectie moet worden toegepast als een RGB-kleurenafbeelding wordt geconverteerd naar een CMYK-kleurenafbeelding, en indien ja, stel dan het correctieniveau in.

Kleurprofiel

Selecteer het gewenste kleurprofiel.

Automatisch

De printer selecteert automatisch een kleurprofiel op basis van de opdrachtgegevens.

Presentatie

De weergave van tekstkleuren is beter.

Effen kleuren

De weergave van vaste kleuren is beter (ideaal voor illustraties en grafische elementen).

Fotografisch

De weergave van afbeeldingen in grijswaarden is beter.

Gebruikersinstelling

Het kleurprofiel dat ingesloten zit in de opdrachtgegevens, wordt gebruikt.

Kleurmodelmethode

Selecteer de kleurmodelmethode die u wilt toepassen.

Richting van Autodetectie

Geef op of het apparaat automatisch de richting van de afbeelding (Staand/Liggend) moet detecteren van de taakgegevens die het ontvangt.
Als u Autodetectie voor de richting wilt inschakelen, moet u ervoor zorgen dat [Aan] is geselecteerd.

PDF menu

Naar boven

Voer instellingen in voor PDF-afdrukken.

In omgekeerde volgorde afdrukken

Geef aan of u wilt beginnen met afdrukken bij de laatste pagina.

Resolutie

Stel de afdrukresolutie in in punten per inch.

Kleurinstelling

Selecteer of kleurcorrectie moet worden toegepast als een RGB-kleurenafbeelding wordt geconverteerd naar een CMYK-kleurenafbeelding, en indien ja, stel dan het correctieniveau in.

Kleurprofiel

Selecteer het gewenste kleurprofiel.

Automatisch

De printer selecteert automatisch een kleurprofiel op basis van de opdrachtgegevens.

Presentatie

De weergave van tekstkleuren is beter.

Effen kleuren

De weergave van vaste kleuren is beter (ideaal voor illustraties en grafische elementen).

Fotografisch

De weergave van afbeeldingen in grijswaarden is beter.

Gebruikersinstelling

Het kleurprofiel dat ingesloten zit in de opdrachtgegevens, wordt gebruikt.

Kleurmodelmethode

Selecteer de kleurmodelmethode die u wilt toepassen.

Richting van Autodetectie

Geef op of het apparaat automatisch de richting van de afbeelding (Staand/Liggend) moet detecteren van de taakgegevens die het ontvangt.
Als u Autodetectie voor de richting wilt inschakelen, moet u ervoor zorgen dat [Aan] is geselecteerd.

RHPP instellingen

Naar boven

Geef instellingen op voor RHPP-afdrukken.

Nadat fouten zijn opgelost

Selecteer een optie om aan te geven hoe taken moeten worden afgehandeld nadat fouten zijn opgelost.

Wanneer fout ontstaat

Selecteer een optie om aan te geven hoe taken moeten worden afgehandeld wanneer een fout optreedt.

RHPP Time-out

Geef een time-outperiode op voor RHPP binnen een bereik van 0 t/m 90000 milliseconden.

Nadat vastgelopen papier is verwijderd

Selecteer een optie om aan te geven hoe taken moeten worden afgehandeld nadat vastgelopen papier is verwijderd.

Knoppen

Naar boven

[Vernieuwen]

Klik hier om de momenteel weergegeven informatie bij te werken.

Opmerking

[OK]

Klik hier om de instellingen door te voeren.

[Annuleren]

Klik hier om de instellingen te annuleren.

 

Naar boven