LDAP-servers registreren en bijwerken.
Opmerking
Voer de naam van de LDAP-server in (maximaal 20 tekens).
Voer de hostnaam of het IP-adres van de LDAP-server in (maximaal 128 tekens).
Voer de positie in binnen de LDAP-directorystructuur vanwaar zoekacties van gebruikers moeten starten. Gebruik maximaal 128 alfanumerieke tekens.
Voorbeeld: dc=mijn-domein.com
Voer het poortnummer in dat wordt gebruikt om verbinding te maken met de LDAP-server. Gebruik een getal tussen 1 en 65535. De standaardwaarde is 389.
Bepaal of SSL wordt gebruikt om te communiceren met de LDAP-server. Als u "Aan" selecteert, wordt de communicatie tussen het apparaat en de LDAP-server met SSL gecodeerd. Als u "Uit" selecteert, wordt de communicatie niet gecodeerd.
Opmerking
Kies voor het uitvoeren van verificatie wanneer het apparaat verbinding maakt met de LDAP-server.
Geen verificatie.
Verificatie van gebruikersnaam en wachtwoord.
Verificatie van gebruikersnaam, wachtwoord en apparaatcertificatie.
Verificatie van gebruikersnaam, wachtwoord en apparaatcertificatie.
Opmerking
Voer de log-in gebruikersnaam voor de LDAP-server in. Gebruik maximaal 128 alfanumerieke tekens.
Opmerking
Klik op [Wijzigen] om het wachtwoord van de aangemelde gebruiker bij te werken.
Opmerking
Wanneer [Verificatie] is ingesteld op "Kerberos verificatie", moet u het Kerberos-domein voor gebruikerverificatie opgeven.
Opmerking
Klik op [Start] om te zien of de verbinding met de LDAP-server mogelijk is met de gemaakte instellingen.
Instellen naar welke gebruikersgegevens moet worden gezocht met "LDAP zoeken".
Voer een eigenschap in waaraan de gebruikersnaam kan worden herkend. Gebruik maximaal 64 alfanumerieke tekens.
Standaard: "cn".
Voer een eigenschap in waaraan het e-mailadres van de gebruiker kan worden herkend. Gebruik maximaal 64 alfanumerieke tekens.
Standaard: "mail".
Voer een eigenschap in waaraan het faxnummer van de gebruiker kan worden herkend. Gebruik maximaal 64 alfanumerieke tekens.
Standaard: "facsimileTelephoneNumber".
Voer een eigenschap in waaraan de bedrijfsnaam van de gebruiker kan worden herkend. Gebruik maximaal 64 alfanumerieke tekens.
Standaard: "o".
Voer een eigenschap in waaraan de afdelingsnaam van de gebruiker kan worden herkend. Gebruik maximaal 64 alfanumerieke tekens.
Standaard: "ou".
Geef desgewenst nog andere voorwaarden op voor LDAP zoeken. Als u bijvoorbeeld informatie wilt zoeken op basis van het werknemernummer van een gebruiker, geeft u "werknemernummer" op in het vak [Eigenschappen]. Vervolgens voert u een werknemernummer in het vak [Toetsweergave] in.
Voer een eigenschap in waaraan de gebruiker kan worden herkend. Gebruik maximaal 64 alfanumerieke tekens.
Geef de naam op die wordt weergegeven op het bedieningspaneel van het apparaat. Deze naam wordt gebruikt voor "LDAP zoeken" om te zoeken naar een gebruiker op basis van de eigenschap die is opgegeven in het vak [Eigenschap]. Gebruik maximaal 20 alfanumerieke tekens.
Slaat instellingen op en keert terug naar de pagina [LDAP server]. Klik in de pagina [LDAP Server] op [Toepassen] en pas de instellingen toe op het apparaat.
Klik hier om de instellingen te annuleren en terug te keren naar de pagina [LDAP Server].