E-mail
Configuratie > Apparaatinstellingen > E-mail

Voer de benodigde instellingen in voor het versturen en ontvangen van e-mail.

Opmerking

• De instellingen die u hier invoert, hebben betrekking op de volgende interfaces:
  Ethernet en Wireless LAN.
• De instellingen op deze pagina kunnen worden gewijzigd door de volgende Beheerders en Gebruikers:
  • Netwerkbeheerder (Ontvangstinterval e-mail, Maximale ontvangstgrootte e-mail, E-mailopslag in server, SMTP-servernaam, SMTP-poortnummer, Poortnummer POP3 ontvangst en IMAP4 ontvangst poortnummer)
  • Apparaatbeheerder (andere items dan Ontvangstinterval e-mail, Maximale ontvangstgrootte e-mail, E-mailopslag in server, SMTP-servernaam, SMTP-poortnummer, Poortnummer POP3 ontvangst en IMAP4 ontvangst poortnummer)
  • Aangemelde Gebruikers (alle items), op voorwaarde dat:
    De Gebruikerverificatie is ingeschakeld op het apparaat en de Gebruikers hebben toestemming om wijzigingen aan te brengen in de instelparameters van de Beheerder.

E-mailadres beheerder

Voer met maximaal 128 tekens het e-mailadres van de netwerkbeheerder in. E-mailmelding werkt niet als het item niet is opgegeven.

Opmerking

• Als u S/MIME-codering wilt toepassen, moet het e-mailadres van de beheerder zijn opgegeven en overeenkomen met het e-mailadres dat is opgegeven voor het apparaatcertificaat.
  U kunt het e-mailadres dat is opgegeven voor het geïnstalleerde apparaatcertificaat, controleren op de pagina [Configuratie] - [Beveiliging] - [Apparaatcertificaat].

Creëer e-mailondertekening

Handtekening

Voer de ondertekening in die aan het eind van ieder verzonden e-mailbericht wordt bijgevoegd. Deze ondertekening kan maximaal 1024 tekens bevatten.

Ontvangst

Ontvangstprotocol

Selecteer of er e-mail kan worden ontvangen, en zo ja, selecteer het protocol dat voor e-mailontvangst moet worden gebruikt. De standaardinstelling is [POP3].

Ontvangstinterval e-mail

Selecteer of de e-mailontvangstserver met een specifiek interval moet worden opgevraagd om nieuwe e-mail te ontvangen. Wanneer [Aan] geselecteerd is, voert u de pollinginterval in het onderstaande vak in. U kunt een waarde invoeren tussen 2 en 1440 (min.). De standaardwaarde is 15.

Opmerking

• De waarde die u hier invoert, wordt alleen van kracht wanneer [POP3] of [IMAP4] geselecteerd is in de lijst [Ontvangstprotocol].

Maximale ontvangstgrootte e-mail

Voer de maximum grootte van de binnenkomende e-mail in. U kunt een waarde invoeren tussen 1 en 50 (MB). De standaardwaarde is 2.

E-mailopslag in server

Selecteer of e-mails op de server moeten blijven na ontvangst. Wanneer [Alleen fouten] geselecteerd is, worden alleen e-mails na een ontvangstfout op de server gelaten. De standaardwaarde is [Uit].

SMTP

SMTP-servernaam

Voer met maximaal 127 tekens het IP-adres of de hostnaam van de SMTP-server in.

Opmerking

• Als de hostnaam van de SMTP-server vermeld is, moet een DNS-server zo geconfigureerd zijn, dat het IP-adres kan worden verkregen uit de hostnaam (voorwaarts opzoeken).

SMTP-poortnummer

Voer het poortnummer in dat wordt gebruikt voor het versturen van e-mail naar de SMTP-server. Voer een waarde in tussen 1 en 65535. De standaardwaarde is 25.

SMTP Verificatie

Selecteer of op de SMTP-server moet worden ingelogd met behulp van SMTP AUTH wanneer er een e-mail wordt verzonden. De standaardwaarde is [Uit].

SMTP Verificatie: E-mailadres

Voer het e-mailadres in dat wordt gebruikt als [Wachtwoord SMTP Verificatie] op "Aan" is ingesteld (maximaal 128 alfanumerieke tekens).

Gebruikersnaam SMTP Verificatie

Voer de SMTP-accountnaam in die gebruikt wordt wanneer [SMTP Verificatie] ingesteld is op [Aan]. U geeft de realmID op door de gebruikersnaam voor SMTP-verificatie in te voeren, gevolgd door "@realmID", waarbij u maximaal 191 tekens van één byte (of 95 tekens van twee bytes) kunt gebruiken.

Wachtwoord SMTP Verificatie

Om het wachtwoord voor SMTP AUTH in te stellen of te wijzigen, klikt u op [ Wijzigen]. Wanneer de pagina [Wachtwoord SMTP Verificatie wijzigen] verschijnt, voert u het te gebruiken wachtwoord in.

Voor details over de pagina [Wachtwoord SMTP Verificatie wijzigen]

SMTP Verificatiecodering

Wanneer [SMTP Verificatie] ingesteld is op [Aan], selecteert u of het wachtwoord moet worden gecodeerd of niet. Codering vindt automatisch plaats volgens de SMTP-serverinstelling wanneer [Automatisch selecteren] geselecteerd is. De standaardwaarde is [Automatisch selecteren].

POP voor SMTP

POP voor SMTP

Selecteer of er moet worden ingelogd op de POP3-server voordat er e-mail wordt verzonden. De standaardwaarde is [Uit].

POP E-mailadres

Voer het e-mailadres in dat wordt gebruikt als [POP voor SMTP] ingesteld is op [Aan] (maximaal 128 alfanumerieke tekens).

POP Gebruikersnaam

Voer de POP-accountnaam in die wordt gebruikt wanneer [POP voor SMTP] ingesteld is op [Aan]. Gebruik maximaal 191 alfanumerieke tekens.

POP Wachtwoord

Om het POP wachtwoord in te stellen of te wijzigen, klikt u op [Wijzigen]. Wanneer de pagina [POP-wachtwoord wijzigen] verschijnt, voert u het te gebruiken wachtwoord in.

Voor details over de pagina [POP-wachtwoord wijzigen]

Time-outinstellingen na POP Verificatie

Wanneer [POP voor SMTP] ingesteld is op [Aan], voert u de tijd in die beschikbaar is vóór het tot stand brengen van een verbinding met de SMTP-server nadat op de POP-server is ingelogd.
Het invoerbereik is 0 t/m 10000 milliseconden. De standaardwaarde is 300.

POP3/IMAP4

Servernaam POP3/IMAP4

Voer het IP-adres of de hostnaam van de e-mailontvangstserver in. Geef de POP3- of IMAP4-server op overeenkomstig het protocol dat geselecteerd is in de lijst [Ontvangstprotocol]. Gebruik maximaal 127 alfanumerieke tekens.

Opmerking

• Als de hostnaam van de ontvangstserver vermeld is, moet een DNS-server zo geconfigureerd zijn, dat het IP-adres kan worden verkregen uit de hostnaam (voorwaarts opzoeken).

Codering POP3/IMAP4

Selecteer of het wachtwoord moet worden gecodeerd wanneer op de e-mailontvangstserver wordt ingelogd. Codering vindt automatisch plaats volgens de serverinstelling (POP3 of IMAP4) wanneer [Automatisch selecteren] geselecteerd is. De standaardwaarde is [Automatisch selecteren].

E-mail communicatiepoort

Poortnummer POP3 ontvangst

Voer het poortnummer in voor het openen van de POP3-server. U kunt een waarde invoeren tussen 1 en 65535. De standaardwaarde is 110.

IMAP4 ontvangst poortnummer

Voer het poortnummer in voor het openen van de IMAP4-server. U kunt een waarde invoeren tussen 1 en 65535. De standaardwaarde is 143.

E-mailaccount faxen

[E-mailaccount faxen] wordt alleen weergegeven als het apparaat de faxfunctie ondersteunt.

Fax E-mailadres

Voer het adres van het apparaat in om internetfaxen te ontvangen. U kunt maximaal 128 alfanumerieke tekens invoeren.

Opmerking

• U kunt geen adres instellen dat gelijk is aan het adres dat is opgegeven voor [E-mailmelding e-mailadres] of een adres waarvan de gebruikersnaam gelijk is aan de naam die is opgegeven voor [E-mailmelding gebruikersnaam].

Fax E-mail ontvangen

Instellen of de functie Fax E-mail ontvangen moet worden gebruikt.

Fax E-mail gebruikersnaam

Voer de gebruikersnaam in om internetfaxen te verzenden of te ontvangen. U kunt maximaal 191 tekens invoeren.

Opmerking

• U kunt geen gebruikersnaam instellen die gelijk is aan de gebruikersnaam die is opgegeven voor [E-mailmelding gebruikersnaam] of een gebruikersnaam die deel uitmaakt van het adres dat is opgegeven voor [E-mailmelding e-mailadres].

Fax E-mail wachtwoord

Voer het wachtwoord in om internetfaxen te verzenden of te ontvangen. U kunt maximaal 128 tekens invoeren.

Informatie over de pagina [Wijzig fax E-mailwachtwoord]

E-mail meldingaccount

E-mailmelding e-mailadres

Voer met maximaal 128 tekens het e-mailadres van het apparaat in.
Dit adres moet worden ingevoerd, zodat de gebruikers de afzender van de e-mail kunnen identificeren.

Opmerking

• U kunt geen adres instellen dat gelijk is aan het adres dat is opgegeven voor [Fax E-mailadres] of een adres dat gelijk is aan het adres in [Fax E-mail gebruikersnaam].

E-mail ontvangstmelding

Geef aan of u de functie E-mail ontvangstmelding wilt gebruiken. Als u [Aan] selecteert, worden antwoorden verzonden op e-mailverzoeken die worden ontvangen van gebruikers. De standaardinstelling is [Uit]: er wordt geen antwoord verzonden op e-mailverzoeken die worden ontvangen van gebruikers.

E-mailmelding gebruikersnaam

Voer de naam van de beheerder in als verzender van de e-mailmelding (maximaal 191 alfanumerieke tekens).

Opmerking

• U kunt geen adres instellen dat gelijk is aan het adres dat is opgegeven voor [Fax E-mailadres] of een adres dat gelijk is aan het adres in [Fax E-mail gebruikersnaam].

E-mailmelding wachtwoord

Stel het wachtwoord voor e-mailmelding in of wijzig het door te klikken op [Wijzigen]. Als de pagina [Wijzig wachtwoord E-mailmelding ] verschijnt, voert u het gewenste wachtwoord in.

Voor details over de pagina [Wijzig wachtwoord E-mailmelding]

Knoppen

[Vernieuwen]

Klik hier om de momenteel weergegeven informatie bij te werken.

Opmerking

• Voordat u de instellingen invoert, klikt u op [Vernieuwen] om de huidige status van het apparaat op te vragen.

[OK]

Klik hier om de instellingen door te voeren.

[Annuleren]

Klik hier om de instellingen te annuleren.