Timer
Configuratie > Apparaatinstellingen > Timer

Voer instellingen door voor het besturen van de functies die door het apparaat worden ondersteund.

Opmerking

Automatisch Uit timer

De automatische timer UIT zorgt ervoor dat het apparaat zichzelf automatisch uitschakelt als er gedurende een bepaalde periode niet meer mee is gewerkt.
Voer de tijd in voor het schakelen naar de automatische timer UIT-modus. Voer een waarde in tussen 1 en 240 (minuten).

Timer Spaarstand

De timer Spaarstand zorgt ervoor dat het apparaat naar de laagverbruikmodus overschakelt als er gedurende een bepaalde periode niet meer mee is gewerkt.
Voer de tijd in voor het schakelen naar de spaarstandmodus. Voer een waarde in tussen 1 en 240 (minuten).

Automatische reset systeem

Instellen of het apparaat op de beginstatus (de status toen het apparaat voor het eerst werd ingeschakeld) moet worden teruggezet als het gedurende een bepaalde periode niet is gebruikt.
Als u [Aan] heeft geselecteerd, voert u de tijd in voor het resetten in de beginstatus. Voer een waarde in tussen 10 en 999 seconden.
Als [Uit] is geselecteerd, blijven de apparaatinstellingen behouden tot uitschakeling.

Automatische resettijd Kopieerapparaat

Selecteer of de kopieerinstellingen naar de beginstatus (de status toen het apparaat voor het eerst werd aangezet) moeten worden teruggezet als de kopieerfunctie gedurende een bepaalde periode niet meer is gebruikt.
Als u [Aan] heeft geselecteerd, voert u de tijd in voor het resetten in de beginstatus. Voer een waarde in tussen 10 en 999 (seconden).
Als [Uit] is geselecteerd, blijven de apparaatinstellingen behouden tot uitschakeling.

Automatische resettijd voor de fax

Geef op hoeveel tijd er moet zijn verstreken voordat de faxinstellingen van het apparaat op de beginstatus (de status toen het apparaat voor het eerst werd ingeschakeld) worden teruggezet als de faxfunctie gedurende een bepaalde periode niet is gebruikt. Voer een waarde in tussen 30 en 999 (seconden).

Automatische resettijd voor de scanner

Selecteer of de scaninstellingen van het apparaat in de beginstatus (de status toen het apparaat voor het eerst werd ingeschakeld) moet worden gereset als de scanfunctie gedurende een bepaalde periode niet meer is gebruikt.
Als u [Aan] heeft geselecteerd, voert u de tijd in voor het resetten in de beginstatus. Voer een waarde in tussen 10 en 999 (seconden).
Als [Uit] is geselecteerd, blijven de apparaatinstellingen behouden tot uitschakeling.

Automatische resettijd printer

Selecteer of de afdrukinstellingen van het apparaat in de beginstatus (de status toen het apparaat voor het eerst werd ingeschakeld) moet worden gereset als de afdrukfunctie gedurende een bepaalde periode niet meer is gebruikt.
Als u [Aan] heeft geselecteerd, voert u de tijd in voor het resetten in de beginstatus. Voer een waarde in tussen 10 en 999 (seconden).
Als [Uit] is geselecteerd, blijven de apparaatinstellingen behouden tot uitschakeling.

Automatisch uitloggen timer

Kies voor het automatisch afmelden van de gebruiker die aangemeld is vanaf het bedieningspaneel als hij/zij het apparaat een bepaalde periode niet heeft gebruikt.
Als u [Aan] selecteert, voert u de tijd in die moet verstrijken voordat de gebruiker automatisch wordt afgemeld. Voer een aantal seconden in tussen 60 en 999.
Als u [Uit] selecteert, blijft de gebruiker aangemeld totdat hij/zij zichzelf afmeldt.

Knoppen

Naar boven

[Vernieuwen]

Klik hier om de momenteel weergegeven informatie bij te werken.

Opmerking

[OK]

Klik hier om de instellingen door te voeren.

[Annuleren]

Klik hier om de instellingen te annuleren.

[Terug]

Klik hier om naar de pagina [Configuratie] terug te keren.

Opmerking

 

Naar boven